Warmteterugwinning ventilatie
De installatie kan worden aangevuld met de afvoer-
luchtmodule FLM om warmteterugwinning uit de
ventilatielucht mogelijk te maken.
Om condensatie te voorkomen, moeten de kanalen
■
en leidingen en andere koude oppervakken geïso-
leerd worden met dampdicht isolatiemateriaal.
Het bronsysteem moet worden voorzien van een
■
expansievat (CM3). Het niveaureservoir (CM2) kan
niet worden toegepast.
P
Vloerverwarmingssystemen
De externe circulatiepomp wordt afgesteld op de vraag
van het vloerverwarmingssysteem.
Als het volume van het afgiftesysteem te klein is voor
het vermogen van de warmtepomp moet het radiator-
systeem onder de vloer worden aangevuld met een
buffervat, zoals de NIBE UKV.
UKV
NIBE™ F1145PC
Afgevoerde lucht
Avluft
Afvoerlucht
Frånluft
Ø 160
Ø 160
FLM
T
Twee of meer afgiftesystemen
Indien er meer dan één afgiftesysteem met een lage
temperatuur moet worden verwarmd, kan de volgende
aansluiting worden gebruikt. De shuntklep verlaagt de
temperatuur naar bijvoorbeeld het vloerverwarmings-
systeem.
De ECS 40/ECS 41-accessoire is voor deze aansluiting
benodigd.
Hoofdstuk 4 |
T
Aansluiting van de leidingen
17