Temperatuursensor, verbinding externe
doorstroming
Als temperatuursensor, verbinding externe stroom
(BT25) moet worden gebruikt, moet deze op de klem-
menstroken X6:5 en X6:6 op de ingangskaart (AA3)
worden aangesloten. Gebruik een 2-aderige kabel van
min. 0,5 mm² dik.
AA3-X6
Ruimtevoeler
De F1145PC wordt geleverd met een ruimtesensor
(BT50). De ruimtesensor heeft maximaal drie functies:
1. Weergave van de actuele kamertemperatuur in de
display van de F1145PC.
2. Optie om de gewenste kamertemperatuur in °C te
veranderen.
3. Mogelijkheid tot wijzigen/stabiliseren van de
aanvoertemperatuur op basis van de kamertempe-
ratuur.
Installeer de sensor in een neutrale positie waar de in-
steltemperatuur is vereist. Een geschikte locatie is op
een vrije binnenwand in een hal op ca. 1,5 m boven de
grond. Het is belangrijk dat de sensor tijdens het meten
van de juiste kamertemperatuur niet wordt gehinderd,
wat het geval is als de sensor in een nis, tussen planken,
achter een gordijn, boven of nabij een warmtebron, in
een tochtstroom van een buitendeur of in direct zon-
licht wordt geplaatst. Ook dichtgedraaide radiatorther-
mostaten kunnen problemen veroorzaken.
De warmtepomp werkt zonder de sensor, maar indien
de gebruiker de binnentemperatuur van de woning
wil aflezen op de display van de F1145PC, moet de
sensor worden geïnstalleerd. Sluit de ruimtesensor aan
op de X6:3 en X6:4 op de ingangskaart (AA3).
Indien de sensor wordt gebruikt om de ruimtetempe-
ratuur te wijzigen in °C en/of om de ruimtetemperatuur
te wijzigen/stabiliseren, moet de sensor worden geac-
tiveerd in menu 1.9.4.
Indien de ruimtevoeler wordt gebruikt in een kamer
met vloerverwarming, dient deze uitsluitend een
weergavefunctie te hebben en geen controlerende
functie van de kamertemperatuur.
NIBE™ F1145PC
AA3-X6
1 2 3 4 5 6 7 8 9
F1145
F1145PC
BT25
AA3-X6
LET OP!
Wijzigingen van temperatuur in de woning
nemen tijd in beslag. Korte perioden in combi-
natie met vloerverwarming leveren bijvoor-
beeld geen merkbaar verschil op in de kamer-
temperatuur.
Instellingen
FD1-BT30
AA1-X7
AA1-X3
Elektrische bijverwarming - maximaal
vermogen
Bij levering is het elektrisch verwarmingselement aan-
gesloten voor maximaal 7 kW (om te zetten naar 9 kW
bij 3x400V).
Het vermogen van het elektrisch verwarmingselement
is verdeeld in zeven stappen (vier stappen als het elek-
trisch verwarmingselement voor 3x400V is omgezet
naar maximaal 9 kW), volgens de onderstaande tabel.
Instelling max. elektrisch vermogen
Het maximale vermogen van de elektrische bijverwar-
ming wordt ingesteld in menu 5.1.12.
In de tabel wordt de totale fasestroom voor het elektri-
sche verwarmingselement bij opstarten weergegeven.
Als een elektrisch verwarmingselement al is gestart en
niet voor zijn volledige capaciteit wordt gebruikt, kun-
nen de waarden in de tabel worden gewijzigd aange-
zien de bediening vooral dit elektrische verwarmings-
element gebruikt.
Omzetten naar maximaal elektrisch vermogen
Indien meer dan het maximale vermogen (7 kW) nodig
is voor de bij levering aangesloten elektrisch bijverwar-
mingselement, kan de warmtepomp worden omgezet
naar maximaal 9 kW.
Hoofdstuk 5 |
AA3-X6
1 2 3 4 5 6 7 8 9
F1145PC
F1245
Extern
RG05
AA1-SF2
Elektrische aansluitingen
BT50
23