Het overstortventiel moet een openingsdruk hebben
■
van max. 1,0 MPa (10,0 bar) en moet op de inkomen-
de leiding voor water voor huishoudelijk gebruik
worden gemonteerd, zie tekening. De overlooplei-
ding moet over de hele lengte vanaf de overstortven-
tielen omlaag lopen om waterzakken te voorkomen.
Bovendien moet de leiding vorstvrij zijn aangelegd.
LET OP!
De warmwaterproductie wordt geactiveerd
in menu 5.2 of in de startgids.
Vaste aanvoertemperatuur
Als de F1145PC met de boiler met vaste aanvoertem-
peratuur moet werken, moet u een externe aanvoer-
sensor (BT25) aansluiten. Zie de beschrijving op pagina
23. Bovendien moet u de volgende menu-instellingen
uitvoeren.
Menu
1.9.3 - min. aanvoer temp.
5.1.2 - max. aanvoertemp.
5.1.10 - bedr.modus circula-
tiepomp
4.2 - bedrijfsstand
Aansluitopties
De F1145PC kan op verschillende manieren worden
aangesloten, waarvan enkele hieronder worden
weergegeven.
Zie voor meer informatie over opties www.nibenl.nl
en de respectievelijke montage-instructies voor de ge-
bruikte accessoires. Zie pagina 62 voor een lijst met
accessoires die kunnen worden gebruikt met de
F1145PC.
16
Hoofdstuk 4 |
Aansluiting van de leidingen
Menu-instelling (plaatse-
lijke variaties kunnen
vereist zijn)
Gewenste temperatuur in
de tank.
Gewenste temperatuur in
de tank.
intermitterend
handmatig
Buffervat
Als het volume van het klimaatsysteem te klein is voor
het vermogen van de warmtepomp kan het radiator-
systeem worden aangevuld met een buffervat, zoals
de NIBE UKV.
UKV
Grondwatersysteem
Een tussenliggende warmtewisselaar wordt gebruikt
om de wisselaar van de warmtepomp tegen vuil te
beschermen. Het water wordt vrijgelaten in een filter
onder de grond of een geboorde bron. Zie pagina 28
voor meer informatie over de aansluiting van het
grondwaterpomp.
Als deze koppeling wordt gebruikt, moet "min. T bron
uit" in menu 5.1.7 "bronpomp al.instelling" worden
gewijzigd naar een geschikte waarde om bevriezing
in de warmtewisselaar te voorkomen.
T
NIBE™ F1145PC