7
ELEKTRISCHE INSTALLATIE
7.1
Algemene specificaties
Raadpleeg het specifieke elektrische schema van het aangekochte systeem. Als het schakelschema niet op het systeem
staat aangegeven of verloren raakt, neem dan contact op met de vertegenwoordiger van de fabrikant voor het aanvragen
van een kopie.
Neem contact op met de vertegenwoordiger van de fabrikant bij afwijkingen tussen het elektrische schema en het paneel/
elektrische kabels.
Alle elektrische aansluitingen op de groep moeten worden uitgevoerd in overeenstemming met de
geldende wetten en normen.
Alle werkzaamheden voor installatie, bediening en onderhoud moeten worden uitgevoerd door
gekwalificeerd personeel.
Er bestaat gevaar op elektrische schokken.
Dit systeem bevat niet-lineaire ladingen zoals inverters, die over een natuurlijke stroomlek naar de grond beschikken. Als
er stroomopwaarts van het systeem een aardlekdetector is geïnstalleerd, moet een apparaat type B met een minimal e
drempelwaarde van 300 mA gebruikt worden.
Voorafgaand aan de installatie en de aansluitwerkzaamheden moet het systeem worden
uitgeschakeld en bevestigd. Aangezien dit systeem inverters bevat, blijft het overgangscircuit van de
condensatoren geladen met een hoog voltage gedurende een korte periode na de uitschakeling.
Wacht 20 minuten na het uitschakelen van het systeem voordat u er ingrepen op uitvoert.
De elektrische apparatuur is in staat om correct te functioneren bij de beoogde omgevingstemperatuur. Voor zeer hete of
koude omgevingen worden aanvullende maatregelen aanbevolen (neem contact op met de vertegenwoordiger van de
fabrikant).
De elektrische apparatuur is in staat om correct te functioneren wanneer de relatieve vochtighei d niet hoger is dan 50% bij
een maximale temperatuur van +40°C. Een hogere relatieve vochtigheid is toegestaan bij lagere temperaturen (bijv. 90%
bij 20°C).
De schadelijke gevolgen van een incidentele condensatie moeten worden voorkomen door apparatuur of, indien
noodzakelijk, door middel van aanvullende maatregelen (neem contact op met de vertegenwoordiger van de fabrikant).
Dit product leeft de standaarden na met betrekking tot elektromagnetische compatibiliteit voor industriële omgevingen.
Daarom is het gebruik ervan niet bedoeld voor in woonwijken, bv. installaties waar het product aangesloten is op een
openbaar lage-spanningsdistributiesysteem. Als dit product toch aangesloten zou moeten worden op een openbaar lage -
spanningsdistributiesysteem, dan moeten er specifieke aanvullende maatregelen worden getroffen om interferentie te
vermijden met andere gevoelige apparatuur.
7.2
Elektrische voeding
De elektrische apparatuur kan correct functioneren onder de onderstaande omstandigheden:
Voltage
Frequentie
Harmonischen
Spanningsonbalans
Spanningsonderbreking
Spanningsdalingen
7.3
Elektrische aansluitingen
Zorg voor een elektrisch circuit om het toestel aan te sluiten. Hij moet worden aangesloten op de koperen kabels met een
voldoende doorsnede ten opzichte van de plaatabsorptiewaarden en volgens de geldende elektrische normen.
Spanning in stabiele toestand: 0,9 tot 1,1 van de nominale spanning
0,99 tot 1,01 van de continue nominale frequentie
0,98 tot 1,02 voor kortstondig
Vervorming harmonischen niet meer dan 10% van de totale r.m.s.-spanning tussen
stroomvoerende geleiders voor de som van de 2e tot en met de 5
2% van de totale r.m.s.-spanning tussen stroomvoerende geleiders voor de som van de
6e tot en met de 30e harmonische is toelaatbaar.
Noch de spanning van het component negatieve sequentie noch de spanning van het
component nul sequentie in de driefasevoeding overschrijdt 3% van het component
positieve sequentie
Voeding onderbroken of met nul spanning gedurende niet meer dan 3 ms op elk willekeurig
moment in de voedingscyclus, met meer dan 1 s tussen de opeenvolgende
onderbrekingen.
Spanningsdalingen van niet meer dan 20% van de piekspanning van de voeding,
gedurende meer dan één cyclus en met meer dan 1 s tussen de opeenvolgende dalingen.
e
harmonische. Een extra
D-EIMWC01008-16_06NL - 33/42