Spoelprocedure
Aard de apparatuur en afvalcontainer altijd om brand en
ontploffingen te voorkomen. Spoel altijd bij een zo laag
mogelijke druk, om statische vonken en letsel door
opspattende vloeistof te voorkomen.
•
Spoel vóór een kleurwisseling, voordat het materiaal
kan indrogen in het apparaat, aan het einde van de dag,
vóór opslag en voordat u de apparatuur gaat herstellen.
•
Spoel op de laagst mogelijke druk. Controleer de
connectors op lekken en draai ze aan waar nodig.
•
Spoel met een vloeistof die compatibel is met de vloeistof
die u afgeeft en met de bevochtigde onderdelen van de
apparatuur.
1.
Voer de Drukontlastingsprocedure, pagina 15.
2.
Verwijder de borgring (8b), luchtkap (8a) en de
spuittip (7).
3.
Schakel de luchttoevoer uit.
Optioneel: Haal de luchttoevoerslang (H) los van het
pistool.
4.
Zet de materiaalbron om naar oplosmiddel, of ontkoppel
de materiaalleiding en sluit een aanvoerleiding met
oplosmiddel aan op het pistool.
Methyleenchloride met mierenzuur of propionzuur tast
aluminium en nylon onderdelen aan. Niet gebruiken om
het pistool te spoelen of schoon te maken.
5.
Richt het pistool naar beneden in een geaarde metalen
emmer. Druk een metalen deel van het pistool stevig
tegen de geaarde metalen emmer.
6.
Verhoog de vloeistofdruk langzaam.
3A8618B
LET OP
7.
Blijf spoelen totdat er helder oplosmiddel uit het pistool
komt.
A
. 33: Spuit het spoelmiddel in de metalen emmer
FB
8.
Schakel de oplosmiddeltoevoer uit.
9.
Voer de Drukontlastingsprocedure, pagina 15.
Reinigingsprocedure voor
ingebouwd vloeistoffilter
1.
Schroef de vloeistofinlaatfitting (15) los.
2.
Verwijder het inline vloeistoffilter (14) uit
de vloeistofbuisassemblage (13).
3.
Reinig of vervang.
4.
Plaats de vloeistofinlaatfitting (15).
Draai aan tot 20-21 N•m (175-185 in-lb).
13
14
A
. 34: Het ingebouwde vloeistoffilter reinigen
FB
Onderhoud
15
21