Opnamefuncties
Dit hoofdstuk bevat een beschrijving van de opnamestanden van de camera en de functies die
beschikbaar zijn bij het gebruik van elke opnamestand.
U kunt instellingen aanpassen op basis van de opnameomstandigheden en het type opnamen dat u
wilt maken.
G (Eenvoudige autostand)..................................... 34
Onderwerpsstand (opname voor specifieke onderwerpen).... 35
Stand Slim portret (lachende gezichten fotograferen) .... 41
A Autostand............................................................ 44
Functies die kunnen worden ingesteld met de multi-selector .... 45
De flitser gebruiken (flits-standen) ...............................................................46
De zelfontspanner gebruiken.........................................................................49
Macro-stand gebruiken.....................................................................................51
Helderheid aanpassen (Belichtingscompensatie)...................................53
De volgende functies kunnen worden ingesteld door
op de knop d (Opnamemenu) te drukken........... 56
Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt... 58
Scherpstelling .......................................................... 59
33