Aanbevolen onderhoudsschema
Onderhoudsinterval
Na de eerste 5 bedrijfsuren
Bij elk gebruik of dagelijks
Na elk gebruik
Om de 25 bedrijfsuren
Om de 100 bedrijfsuren of
jaarlijks, waarbij de kortste
periode moet worden
aangehouden
Om de 200 bedrijfsuren
Om de 300 bedrijfsuren
Vóór de stalling
VOORZICHTIG
Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start
waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen.
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoud uitvoert.
Onderhoudsprocedure
• Motorolie verversen en filter vervangen.
• Controleer het veiligheidssysteem (interlock).
• Controleer het luchtfilter op vuile, losse of beschadigde onderdelen.
• Oliepeil controleren.
• Luchtinlaatrooster reinigen.
• Controleer de maaimessen.
• Controleer de grasgeleider op schade.
• Verwijder gras en vuil van de maai-eenheid, de geluiddemper, de aandrijvingen, de
grasvanger en de motor.
• Maaikast reinigen.
• De lagers van de zwenkwielen smeren (vaker bij gebruik in zanderige bodems).
• Het schuimelement van het luchtfilter reinigen (vaker in stoffige, vuile
omstandigheden).
• Bandenspanning controleren.
• Alle riemen op slijtage en scheurtjes controleren.
• Het schuimelement van het luchtfilter vervangen (vaker in stoffige, vuile
omstandigheden).
• Het papierelement van het luchtfilter vervangen (vaker als de machine wordt
gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden).
• Motorolie verversen en oliefilter vervangen (dit moet vaker gebeuren als de machine
wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden).
• Controleer de bougie(s).
• Controleer het brandstoffilter van de slang.
• De bougie(s) vervangen.
• Brandstoffilter van de slang vervangen.
• Klepspeling controleren en afstellen. Neem contact op met een erkende Service
Dealer.
• Accu opladen en accukabels loskoppelen.
• Voorafgaande aan de stalling moeten alle bovengenoemde onderhoudsprocedures
worden uitgevoerd.
• Beschadigde oppervlakken bijwerken.
31