3. P r o fi e l en
3- 4 4
13.
Druk uw opdracht af en controleer of de krulling niet meer
optreedt.
a. Als er geen krulling meer aanwezig is in de stapel die nu
wordt uitgevoerd, kunt u doorgaan met het afdrukken van
de opdracht. U bent klaar.
b. Als de krulling blijft optreden, moet u deze procedure
mogelijk herhalen en de door u ingevoerde waarden voor
de beelddichtheidsverhoudingen in het venster Keuze-
ontkrullerprofiel aanpassen totdat u aanvaardbare
afdrukken verkrijgt.
14.
Als de krulling blijft optreden nadat u verschillende waarden
in het venster Keuze-ontkrullerprofiel hebt ingevoerd, neemt
u contact op met het Xerox Welcome Centre.
OPMERKING: Als een ontkrullerprofiel wordt gewijzigd, blijft het
profiel op deze instelling staan tot het weer handmatig wordt
gewijzigd. Als u bijvoorbeeld het ontkrullerprofiel met de naam
Keuze 1 besluit te gaan gebruiken, blijft de instelling staan op
Keuze 1 tot u deze wijzigt naar een andere instelling.
D oc u Co l or 5 0 00 A P H a nd l ei d i ng v oo r de b eh e er d e r