2.
Draai het sleuteltje op Uit en haal het uit het
contact.
Toerental van de
messenkooien instellen
Om ervoor te zorgen dat de maaikwaliteit constant en
van hoog niveau blijft en het gazon na het maaien
een gelijkmatig uiterlijk krijgt, is het belangrijk dat
de toerentalregeling van de messenkooien juist is
afgesteld. U stelt het toerental van de messenkooien
als volgt in:
1.
In het InfoCenter (menu instellingen) kiest
u het aantal messen, de maaisnelheid
en de maaihoogte zodat het juiste
messenkooitoerental wordt berekend.
2.
Als verdere afstelling nodig is, kunt u in het
menu instellingen naar beneden scrollen tot u V
messenkooi tpm, A messenkooi tpm of beide
ziet.
3.
Druk op de rechterknop om het toerental te
veranderen. Als de toerentalinstelling wordt
gewijzigd, zal het display het toerental berekend
op basis van de instellingen van het aantal
messen, de maaisnelheid en de maaihoogte
blijven weergeven; u zult echter ook de nieuwe
waarde zien.
Opmerking:
Mogelijk moet u het toerental
van de messenkooien verhogen of verlagen
in verband met veranderingen in de
gazonomstandigheden.
Gras maaien met de
machine
Opmerking:
Het maaien van gras op een snelheid
waarop de motor wordt belast draagt bij aan de
regeneratie van het DPF.
1.
Breng de machine naar het werkterrein en stel
deze buiten het maaigebied op om de eerste
baan te maaien.
2.
Verzeker dat de aftakasschakelaar op
/
DISABLE
UITGESCHAKELD
3.
Duw de hendel van de maaisnelheidbegrenzer
naar voren.
4.
Druk op de gashendel-snelheidsschakelaar om
het motortoerental op
stellen.
5.
Laat de maaidekken neer op de grond met de
joystick.
6.
Druk de aftakasschakelaar in om de maaidekken
klaar te maken voor gebruik.
staat.
-
in te
STATIONAIR
HOOG
7.
Til de maaidekken van de grond met de joystick.
8.
Rij de machine naar het maaigebied en laat de
maaidekken zakken.
Opmerking:
snelheid waarop de motor wordt belast draagt
bij aan de regeneratie van het DPF.
9.
Na met maaien van een baan heft u de
maaidekken met de joystick.
10.
Maak een druppelvormige bocht om de machine
snel voor de volgende baan uit te lijnen.
Regeneratie van het DPF
Het dieselparticulaarfilter (DPF) is een onderdeel van
het uitlaatsysteem. De oxidatie-katalysator van het
DPF vermindert de hoeveelheid schadelijke gassen
en het roetfilter vangt het roet in de uitlaatgassen op.
Bij de regeneratie van het DPF wordt het roet in het
filter verbrand door de hitte van de uitlaatgassen.
Hierbij wordt het roet omgezet tot as en worden
de kanalen van het filter schoongemaakt zodat
de gefilterde uitlaatgassen door het DPF kunnen
stromen.
De computer van de motor bepaalt de mate van
roetopbouw door de tegendruk van het DPF te meten.
Een te hoge tegendruk betekent dat het roet in het
filter niet verbrand wordt tijdens het normale bedrijf
van de motor. Hou rekening met het volgende om
roetopbouw in het DPF te voorkomen:
•
Passieve regeneratie wordt continu uitgevoerd
zolang de motor loopt. Laat de motor indien
mogelijk met vol toerental lopen tijdens de
regeneratie van het DPF.
•
Als de tegendruk te hoog wordt zal de
motorcomputer via het InfoCenter aangeven als er
aanvullende processen (ondersteunde en reset
regeneratie) worden uitgevoerd.
•
Laat deze processen volledig afronden voordat
u de motor afzet.
Hou bij het gebruik en onderhoud van uw machine
rekening met de werking van het DPF. Een belaste
motor bij een stationair - hoog toerental produceert
meestal uitlaatgassen die heet genoeg zijn voor de
regeneratie van het DPF.
Belangrijk:
Minimaliseer de tijd dat de motor
stationair loopt, of dat u de machine op een laag
toerental laat lopen, om de opbouw van roet in het
filter te beperken.
31
Het maaien van gras op een