2 PANORAMA
Panoramaopnamen stelt u in staat een panoramafoto te maken met behulp van de OLYMPUS
Master-software van de meegeleverde CD-ROM. U hebt een Olympus xD-Picture Card (in deze
handleiding "kaartje" genoemd) nodig voor panoramaopnamen.
Y
: Het volgende foto
wordt aangesloten op de
rechterrand.
X
: Het volgende foto wordt
aangesloten op de linkerrand.
Sluit de beelden van links naar rechts op elkaar aan.
Gebruik de pendelknop om aan te geven aan welke rand u de foto's wilt aansluiten en maak uw
foto's zo dat de randen overlappen. Het deel van het vorige foto waar het foto wordt
samengevoegd met het volgende foto blijft niet zichtbaar in het beeld. U moet onthouden hoe dat
deel van het foto eruit ziet en het volgende foto zo kiezen dat het dat deel overlapt.
Panoramaopnamen zijn mogelijk tot maximaal 10 beelden. Druk op A om de functie
Panoramaopnamen te sluiten.
3 RESET
De camera behoudt de gewijzigde instellingen ook als de camera wordt
NO
/ YES
uitgeschakeld. Gebruik de resetfunctie om de standaardinstellingen af
fabriek te herstellen.
Functies waarop RESET invloed heeft en de standaardinstellingen af fabriek.
Functie
FLASH MODE
&
F
IMAGE QUALITY
SCN
4 SCN (Scene)
P PROGRAM AUTO
(Programmagestuurd auto)
/ F LANDSCAPE
(Landschap)
Standaardinstelling af fabriek
AUTO
OFF
0.0
HQ
PROGRAM AUTO (Programmagestuurd auto)
/ h IMAGE STABILISATION
(Beeldstabilisatie)
/ G NIGHT SCENE
(Nachtscène)
Een panoramafoto maken
O: Het volgende foto wordt
aangesloten op de
bovenrand.
N: Het volgende foto wordt
aangesloten op de
onderrand.
Sluit de beelden van beneden naar boven op
elkaar aan.
Annuleren van de standaardinstellingen
Fotograferen door een motiefprogramma
te selecteren afhankelijk van de situatie
/ B PORTRAIT
/ R SELF PORTRAIT
Zie blz.
blz. 12
blz. 12
blz. 11
blz. 14
blz. 15
(Portret)
(Zelfportret)
15
NL
2