4 x 2/3 GN / 4 - 7 x 1/1 GN ANALOG
3.0 AUTOMATISCHE VEILIGHEIDSCONTROLES
De ovens zijn uitgerust met een serie automatische veiligheidscontroles voor het watersysteem en het
elektrische systeem.
3.0A Zekering van 2A: deze is in het hulpcircuit geïnstalleerd als bescherming tegen kortsluiting in het
elektrische systeem en is gelegen bij de bevestigingsbeugel van de schakelaars.
3.0D Bescherming van de motor: een thermische sensor schakelt de motor uit als er om een of andere
reden overbelasting optreedt. De motor wordt dan stopgezet en tevens worden de verwarmingselemen-
ten of gasklep uitgeschakeld.
De sensor wordt automatisch gereset als de temperatuur van de motor is gedaald.
3.0E Veiligheidsthermostaat ovenruimte: schakelt de verwarmingselementen in de elektrische model-
len uit of sluit de gasklep in de desbetreffende apparatuur. In geval storingen optreden door oververhit-
ting, dient de thermostaat handmatig te worden gereset nadat bekend is wat de oorzaak van de storing
is.
3.0F Deurschakelaar onderbreekt de werking van de oven wanneer de ovendeur wordt geopend.
3.0G Thermostatisch systeem voor de condensatie
van de afvoerdampen (Optionele modellen convec-
tion + humidification): bestaat uit een magneetventiel,
aangestuurd door een thermostaat waarvan de sensor
bij de afvoer is geplaatst.
Het magneetventiel zorgt er middels de injector (G) voor
dat er koud water in de afvoerbuis komt om de stoom te
condenseren wanneer een temperatuur van 90°C wordt
bereikt (Afb. 3.0G en 3.0G1).
Fig. 3.0G
Fig. 3.0G1
Fig. 3.0H
3.0H Ontluchtingsventiel ovenruimte: heeft de functie om de luchtvochtigheid in de ovenruimte te
reguleren en wordt handmatig geactiveerd met behulp van het knopje (A) dat zich boven de deur bevindt.
(Afb. 3.0H).
15