6. WERKINGSPRINCIPE
De benodigde verbrandingslucht wordt door de ventilator
(1) aangezogen en in de mengkamer (2) geblazen.
In deze mengkamer bevindt zich tevens de inspuiter.
Deze inspuiter blaast het gas radiaal uit, in de lucht-
stroom. Deze manier van gasinspuiting zorgt voor een
goede menging van het gas en de lucht, waardoor een
homogeen mengsel ontstaat.
Het gas-/luchtmengsel passeert hierna een terugslag-
klep. Deze klep is aangebracht om tijdens stilstand van
de ketel de opstijging van de warme dampen uit de ketel
tegen te gaan (thermische trek) en daardoor de stilstand-
verliezen te beperken.
Nadat het gas-/luchtmengsel de terugslagklep is gepas-
seerd komt het mengsel in het tweede deel van de meng-
kamer.
De mengkamer is aangesloten op de verdeelkamer (3) .
In de verdeelkamer bevindt zich een remplaat (4) . Deze
remplaat is aangebracht voor het opbouwen van een
stuurdruk voor het gasregelblok t.b.v. de gas-/luchtkoppe-
ling. Door deze gas-/luchtkoppeling wordt onder alle
omstandigheden een zo optimaal mogelijke verbranding
verkregen.
Nadat het mengsel de remplaat is gepasseerd gaat het
door de verdeelplaat (5) . Deze van sleuven voorziene
plaat dient voor het verdelen van het mengsel over de
branders (6) . De branders zijn voorzien van een dekje
van metaalvezel, waarin een branderpatroon is geponst.
Het gas-/luchtmengsel wordt ontstoken en verbranding
vindt plaats. Door de premix-verbranding is de NOx-
uitstoot zeer laag.
De verbrandingsgassen stromen nu door de eerste
warmtewisselaar (7) en de tweede warmtewisselaar (8)
en worden afgekoeld tot een temperatuur welke slechts
enkele graden boven de retourwatertemperatuur ligt.
Bij retourwatertemperaturen beneden ca. 55°C, zullen de
verbrandingsgassen tot beneden het dauwpunt - dit is de
temperatuur waarbij de in de verbrandingsgassen aanwe-
zige waterdamp begint te kondenseren - worden afge-
koeld. De warmte die bij dit kondensatieproces vrijkomt
(de zogenaamde latente- of kondenswarmte), wordt aan
het verwarmingswater overgedragen.
Het kondensaat wordt in een verzamelbak (9) opgevan-
gen en via een sifon (10) afgevoerd naar het riool (de
sifon wordt los meegeleverd).
De verbrandingsgassen keren in de verzamelbak en
worden afgevoerd naar het verbrandingsafvoerkanaal.
Om de gehele ketel is isolatiemateriaal aangebracht om
de warmteverliezen naar de omgeving tot een minimum
te beperken.
3
5
4
10
Afb. 12 Doorsnede rechterzijaanzicht
12
remeha Gas 2000 ECO
2
1
6
7
8
9