Elektrische aansluiting
Bij het toestel is een
stroomvoorziening aan het buitendeel
en een vieraderige stuurleiding naar
het binnentoestel te installeren en
overeenkomstig te beveiligen.
OPGELET
Alle elektrische installaties
dienen door vakkundige
ondernemingen uitgevoerd
te worden. De montage van
de elektroaansluitingen dient
spanningsvrij te gebeuren.
Wij raden aan om
■
architectonisch een hoofd- /
herstellingsschakelaar in de
nabijheid van het toestel te
installeren.
De klemlijsten van de
■
aansluitingen bevinden zich op de
achterzijde van het toestel. Na de
installatie kunnen metingen, na
het verwijderen van de afdekking,
vanaf de voorzijde gebeuren.
Wordt bij het toestel een
■
als toebehoren verkrijgbare
condenspomp gebruikt, is
ev. bij het gebruik van de
afschakelcontacten van de pomp
een extra relais voor de verhoging
van de schakelprestatie, voor de
afschakeling van de compressor,
noodzakelijk.
Elektrisch aansluitschema
ATY 261 / ATY 351
Binnentoestel
L
Buitengeleider
Neutraalgeleider
N
2
Stuurgeleider
Compressor
PE
Beveiligingsgeleider
Aansluiting van het
binnentoestel
Voer de aansluiting als volgt uit:
1. Demonteer de voorkant van
het toestel, zoals beschreven in
hoofdstuk „Toestelinstallatie".
2. kies de dwarsdoorsnede van de
aansluitingsleiding uit volgens
de voorschriften.
3. Verbindt het toestel met
de netstroomleiding en
stuurleiding naar het buitendeel
(zie Elektrisch
aansluitingsschema).
4. Bouw het toestel weer tesamen.
Buitendeel
Stroomnettievoerleiding
L
L
L1
N
230 V, 1~,
50 Hz,
1
N
N
L1 / N / PE
PE
Aansluiting van het binnentoestel
Klemlijsten /
stuurlijsten
Stroomnettoevoerleiding
21