5 Parameters instellen
5.6.2
Toegestane waarden instellen (bovengrenswaarde en
ondergrenswaarde)
1
-1
1
-3
1
-6
1
De bovenlimiet instellen
1
H oud de [F2]-toets ingedrukt.
»
Het teken knippert en kan worden gewijzigd.
»
Ga door met 3 als u het teken niet wilt veranderen.
2
D ruk op de [F1]-toets of [F3]-toets.
»
Telkens wanneer op de toets wordt gedrukt, wordt het teken gewijzigd.
F2
1
-2
F1/F3
F2
1
-4
F1
F1
F2
2
-1
F2
(Kort indrukken) /
1
-5
F3
F2
F3
46
(Lang indrukken)
F2
2
-2
F2
Ga naar het
volgende item
Nr. 99MAH054N