Handleiding Lithium Battery Smart
VictronConnect accu-instellingen
Celspanning toegestaan voor ontlading
Dit is de laagste accuspanning waarbij ontladen van de accu niet is toegestaan.
Een lithium accucel zal beschadigen wanneer de celspanning te laag wordt. Zodra een van de cellen de "toegestaan te ontladen"-
spanning bereikt, zal het BMS alle belastingen uitschakelen door een signaal te versturen naar de belasting of het
belastingsontkoppelingapparaat.
De standaardwaarde is 2,80 V, het bereik is 2,60 V tot 2,80 V.
Wij raden aan deze instelling niet te veranderen. Het enige scenario waarop een lagere instelling van toepassing kan zijn is in
noodsystemen waarin het een vereiste kan zijn de accu zover als mogelijk te ontladen en daarbij een gedeelte van de levensduur
van de accu op te offeren.
Wanneer de "toestaan te ontladen"-spanning op een lage waarde is ingesteld, dan zal er minder reservecapaciteit zijn dan
wanneer deze is ingesteld op een hoge waarde. Bijvoorbeeld:
• Op 2,8 V celspanning is er ongeveer 3 % capaciteit over in de accu.
• Op 2,6 V celspanning is er ongeveer 1 % capaciteit over in de accu.
Meer reserve capaciteit is belangrijk. Wanneer er minder reserve capaciteit is, dan zal de accu bijna meteen opnieuw geladen
moeten worden nadat het systeem is uitgeschakeld vanwege een te lage spanning. Wanneer de accu niet opgeladen wordt, zal
deze door zelfontlading verder ontladen en sneller op het punt komen waarop een of meerdere cellen beschadigen door een te
lage celspanning. Dit zal een permanente reductie in accucapaciteit en / of levensduur veroorzaken.
Vooralarm drempelwaarde voor een te lage celspanning
Wanneer de celspanning beneden deze grens komt, dan zal een vooralarm signaal gestuurd worden naar het BMS. Het doel van
het vooralarm is om de gebruiker te waarschuwen dat het systeem op het punt staat uit te schakelen door te lage spanning. Voor
meer details zie hoofdstuk
Het vooralarmsignaal
[10].
De standaardwaarde is 3,10 V, het bereik is 2,80 V tot 3,15 V.
Wanneer de vooralarm drempel is ingesteld op een hogere spanning, dan zal de waarschuwing eerder komen dan wanneer deze
is ingesteld op een lagere spanning. Een vroegere waarschuwing geeft de gebruiker meer tijd om actie te ondernemen en te
voorkomen dat het systeem uitschakelt. In elk geval is er op zijn minst 30 seconden tussen vooralarm en systeem uitschakeling.
Minimale temperatuur toegestaan om op te laden
Deze instelling definieert de laagste temperatuur waarbij het BMS het opladen van de accu toestaat. Een lithium accucel zal
permanente schade oplopen wanneer deze wordt opgeladen bij temperaturen onder 5 °C.
De standaardwaarde is 5 °C en het bereik ligt tussen de -20 °C en +20 °C.
Pagina 18
Installatie