Connector- en
Led
pennummers
D15
J1, 1 en 2
D16
J1, 5 en 6
D17
J1, 9 en 10
D18
J10
D20
n.v.t.
D27
J15, 1 en 2
D28
J14, 3 en 4
D29
J8, 5 en 6
D30
J14, 5 en 6
D31
J8, 3 en 4
D33
J8, 1 en 2
D41
J15, 5 en 6
D43
J9, 3 en 4
D44
J9, 1 en 2
D45
J1, 3 en 4
D46
J1, 7 en 8
F1
n.v.t.
F2
n.v.t.
313958K
Tabel 4: Diagnose besturingskaart vloeistofstation
Signaalbeschrijving
Luchtstroomschakelaar 1
Stroomschakelaar oplosmiddel
Drukschakelaar pistoolspoelkast 2 Gaat aan wanneer er een pistool in
Elektrische voeding
Kaart OK
Doorspuitklep C (Waterspoeling)
Doorspuitklep A (luchtspoeling)
Lozingsventiel B
Doorspuitklep B
(oplosmiddelspoeling)
Trekker pistoolspoelkast 1
Trekker pistoolspoelkast 2
Lozingsventiel A
Doseerventiel B.
Doseerventiel A.
Luchtstroomschakelaar 2
Drukschakelaar pistoolspoelkast 1 Gaat aan wanneer er een pistool in
Vervangbare zekering voor
de debietmeters A en B, de
magnetische doseerkleppen A
en B en de magnetische
doorspoelkleppen A en B
Vervangbare zekering voor de
oplosmiddelmeter, magnetische
lozingsventielen A en B, 3e
magnetisch doorspoelventiel
en de magnetische besturing
van pistoolspoelkasten 1 en 2
Diagnose
Gaat aan wanneer de trekker van pistool 1 wordt
ingedrukt.
Gaat aan wanneer het oplosmiddel stroomt.
pistoolspoelkast 2 zit.
Gaat branden wanneer er stroom geleverd wordt
aan de kaart.
Knippert (hartslag) tijdens normale werking.
D27 t/m D44 gaan aan wanneer ProMix een
signaal verzendt om het overeenkomstige
magneetventiel in werking te laten treden.
Gaat aan wanneer de trekker van pistool 2 wordt
ingeknepen.
pistoolspoelkast 1 zit.
Controleer de toestand van de zekering als de
debietmeters, doseerkleppen en doorspoelkleppen
niet functioneren.
Controleer de toestand van de zekering
als de oplosmiddelmeter, lozingsventielen,
3e doorspoelklep en de pistoolspoelkasten
niet functioneren.
Foutopsporing
29