Aarding
Aarding
Uw systeem moet geaard zijn. Zie de
aardingsinstructies in de ProMix 2KS
installatiehandleiding.
De weerstand controleren
Om een goede aarding te waarborgen moet de
weerstand tussen de onderdelen van de ProMix en het
echte aardepunt minder zijn dan 1 ohm.
Laat een bevoegd elektricien de weerstand controleren
tussen elk onderdeel van de ProMix en het echte
aardepunt. Als de weerstand hoger is dan 1 ohm, dan
moet een andere aardeplaats worden gekozen. Het
systeem pas gaan gebruiken als het probleem is
verholpen.
14
Drukontlastingsprocedure
OPMERKING: Met de volgende procedures kunt u alle
vloeistof-en luchtdruk in het ProMix 2KS-systeem
ontlasten. Gebruik de procedure die geschikt is voor uw
systeemconfiguratie.
Laat de druk los als u ophoudt met spuiten, voordat u
spuittips gaat verwisselen en vóór reiniging, controle,
of onderhoud aan de apparatuur.
Eénkleursystemen
1. Sluit de A en B vloeistoftoevoerpompen/drukkamers
af terwijl het systeem in de Mengmodus
(pistooltrekker ingedrukt) zit. Sluit alle
vloeistofafsluitkleppen bij de pompuitlaten.
2. Druk op de manuele overnameknop op de A en B
magnetische doseerventielen terwijl u de
pistooltrekker ingedrukt houdt om de druk los te
laten. Zie A
. 5.
FB
OPMERKING: Als er zich een doseertijdalarm (E-7
of E-8) voordoet heft u dat alarm op.
3. Spuit het systeem geheel door, volgens de instructies
onder Doorspuiten met recept 0 in de
bedieningshandleiding van uw systeem.
4. Sluit de vloeistoftoevoer naar de
oplosmiddeldoorspuitklep (SPV) af en de
luchttoevoer naar de luchtdoorspuitklep (APV) ook,
A
. 4.
FB
5. Druk op de manuele overnameknop op de A en B
magnetische doorspuitventielen terwijl u de
pistooltrekker ingedrukt houdt om de lucht- en
oplosmiddeldruk los te laten. Zie A
druk van het oplosmiddel tot 0 is verlaagd.
OPMERKING: Als het alarm voor het
doorspuitvolume (E-11) optreedt, schakel dan het
alarm uit.
. 5. Ga na of de
FB
313958K