OPMERKING: Zie de Schematische diagrammen op pagina 32.
Als de doorspuitkraan of de afvoerkraan niet goed aan en uit kunnen worden gezet, kan dit een van de volgende
oorzaken hebben.
Oorzaak
1. De druk van de luchtregelaar is
te hoog of te laag ingesteld.
2. Luchtleidingen of elektrische
bedrading beschadigd of losse
aansluitingen.
3. Defect magneetventiel
4. Magneetventiel, kabel of
besturingskaart van het
vloeistofstation defect.
5. Gesprongen zekering.
313958K
Controleer de luchtdruk. Gewoonlijk wordt 80-90 psi (550-630 kPa,
5,5-6,3 bar) gebruikt. Zorg dat u niet onder 70 psi (490 kPa, 4,9 bar)
of boven 120 psi (0,8 MPa, 8 bar) komt.
Controleer de luchtleidingen en elektrische bedrading visueel op kinken,
schade of losse aansluitingen. Onderhouden of vervangen zoals
noodzakelijk.
Bedien de ventielen handmatig door het deksel van het vloeistofstation
te verwijderen en door op de knoppen voor het uitschakelen van de ventielen
te drukken en ze te laten vrijkomen. A
Gebruik de diagnose van de besturingskaart om de signalen te controleren.
Als de signalen niet correct zijn, gaat u naar Oorzaak 4.
De ventielen moeten snel open en dicht klikken. Als de ventielen langzaam
reageren, dan kan dit de volgende oorzaken hebben:
•
De luchtdruk naar de ventielaandrijving is te laag. Zie oorzaak 1.
•
De spoel is verstopt. Zorg dat er een 5 micron filter is aangebracht
in de luchttoevoer.
•
Er zit iets in de weg in het magneetventiel of de buizen. Kijk of er lucht uit
de luchtleiding van het betreffende magneetventiel komt als het ventiel is
geactiveerd. Verwijder de verstopping.
•
Een doseerkraan is te ver dichtgedraaid. Zie de bedieningshandleiding
van de ProMix 2KS voor de instellingen.
•
De vloeistofdruk is hoog en de luchtdruk is laag.
•
Vloeistofafdichting in ventiel is defect. Zie de betreffende
ventielhandleiding voor reparatie-informatie.
Controleer de spanning naar het magneetventiel door de stekker uit het
ventiel te trekken en de spanning tussen de pennen te meten.
Als de spanning 9-15 VDC is, dan is het magneetventiel beschadigd.
Vervang het magneetventiel of herstel het probleem in de elektrische
bedrading.
Als er geen spanning is, vervang dan de kaart.
Controleer de toestand van de zekeringen F1 en F2. F1 voorziet J9 en J14
van elektriciteit (Doseerkleppen A en B en magnetische doorspuitkleppen A
en B). F2 voorziet J8 en J15 van elektriciteit (3e doorspuitventiel,
lozingsventielen A en B, en de magneetkleppen GFB 1 en 2).
Oplossing
. 5.
FB
Foutopsporing
19