4. INSTALLATIEVOORSCHRIFT VOOR DE VERWARMINGSINSTALLATEUR
4.1 Algemeen
De Remeha ketel type Gas 1020 komt compleet beman-
teld in de verpakking aan. Om de ketel naar de opstel-
linsplaats te kunnen transporteren, dient het demontage-
voorschrift in par. 4.4 te worden gevolgd.
4.2 Opstelling
Voor de opstelling dienen de normen NEN 3028 en NEN
1078 (GAVO 1987) te worden geraadpleegd. De minima-
le opstellingsruimte van de ketel volgt uit onderstaande
schets. Afwijkingen alleen in overleg met het plaatselijk
gasbedrijf en/of onze afdeling Marketing & Sales support.
Om de goede werking van deze ketel te waarborgen is
het aan te bevelen de ketel in een goed geventileerde
ruimte op te stellen met voldoende luchttoevoer.
Naast de geldende normen dienen de volgende zaken in
acht te worden genomen:
- beluchting nooit aan de achterzijde van de ketel;
- streven naar dwarsventilatie; hierdoor wordt een goede
doorspoeling van de ruimte verkregen;
- de beluchting moet laag en de ontluchting hoog in de
ruimte plaatsvinden;
- bij beluchting d.m.v. een koker door het dak of hoog in
de gevel, moet de koker worden geïsoleerd; dit om
schoorsteenwerking te voorkomen;
- Bij een bovendaks ketelhuis dient de ruimte van twee
zijden belucht te worden (2 x 75% van de luchttoe-
voer).
De ruimte dient ook bij strenge koude vorstvrij te blijven.
Zonodig dienen voorzieningen te worden getroffen om
bevriezing van het toestel en de leidingen te voorkomen.
Afb. 05 Ketelopstelling
a
100 mm
b
100 mm
c
500 mm
d 1000 mm
Hoogte boven de ketel: min. 1000 mm.
remeha Gas 1020 DUO
4.3 Steunoppervlak
4.3.1 Steunoppervlak 8 t/m 14 leden
Afb. 06 Steunoppervlak 8 t/m 14 leden
Steunoppervlak sledevoet 265 x 35 mm
Aantal
A
leden
mm
8
503
626
10
12
749
14
872
4.3.2 Steunoppervlak 16 t/m 20 leden
Afb. 07 Steunoppervlak 16 t/m 20 leden
Steunoppervlak sledevoet 265 x 35 mm
Aantal
A
mm
leden
997
16
18
1120
20
1243
8
remeha Gas 1020
B
D
mm
mm
693
55
816
55
939
55
1062
55
B
mm
1187
1310
1433
F
mm
895
895
895
895
C
mm
366
428
489