5.6.2 Minimale watercirculatie
De minimale watercirculatie in de ketel volgt uit de
formule:
nominaal vermogen (kW) = ..... m
93
Afb. 10 Principeschema bij toepassing van thermostatische radiatorkranen
5.7 Minimale retourwatertemperatuur
De remeha Gas 1020 kan weersafhankelijk voorgeregeld
worden. Als de waterinhoud van de installatie kleiner is
dan 25 maal de ketelwaterinhoud, zijn geen maatregelen
vereist m.b.t. de minimale retourwatertemperatuur.
Bij grotere installaties en bij installaties alleen bestaande
uit vloerverwarming is dit wel het geval. De minimale
retourwatertemperatuur bedraagt dan 35°C voor een
hoog/laag geregelde ketel en 30°C voor een aan/uit
geregelde ketel.
6. INSTALLATIEVOORSCHRIFT VOOR DE GASTECHNISCHE INSTALLATEUR
6.1 Gasaansluiting
De ketel moet overeenkomstig de in de GAVO 1987 ge-
stelde eisen op de gastoevoerleiding worden aangeslo-
ten. In de nabijheid van het toestel dient een gashoofd-
kraan te worden opgenomen. De gasaansluiting bevindt
zich rechts achter de ketel.
Wij adviseren een gasfilter in de gastoevoerleiding op te
nemen.
*) Neemt u voor het ombouwen van de remeha Gas 1020 10 en 12 leden eerst contact met ons op.
3
/h
Let op:
Condensvorming moet ten allen tijde voorkomen worden.
Corrosie als gevolg van condensvorming zal uiteindelijk
leiden tot een slechte verbranding en schade aan de
branders.
6.2 Gasdruk
De verbruiksvoordruk bij aardgas bedraagt 20-30 mbar.
De ketel is bij aflevering afgesteld op de nominale belas-
ting. Nastelling op basis van branderdruk kan noodzake-
lijk zijn.
Voor propaan is een ombouwset beschikbaar, bestaande
uit inspuiters voor de aansteekbrander en de hoofdbran-
ders, pakkingen en een montagehandleiding *).
13