10.4 Instelling maximum aanvoertemperatuur voor
c.v.-bedrijf
De basisinstelling is 80˚C.
Als een andere aanvoertemperatuur gewenst is dient u
de onderstaande handelingen te verrichten.
Opmerking:
De instelbare aanvoertemperatuur is alleen actief bij
aan/uit regeling van de ketel. Bij hoog/laag regeling
wordt de aanvoertemperatuur begrensd op een vast-
ingestelde temperatuur van 90˚C.
- Ga met behulp van de 'mode'-toets naar de instel-
mode (de stip in het 'code'-venster brandt continu).
Het 'code'-nummer 1. brandt en het temperatuurven-
ster geeft de aanvoertemperatuur weer.
⇑
- Stel m.b.v. de ' '- en ' '-toetsen de gewenste aan-
voertemperatuur in.
- Sla de nieuwe instelling op in het geheugen door op
de 'store'-toets te drukken. Het temperatuurvenster
knippert als teken dat de waarde opgeslagen is.
- Druk 1 x op de 'reset'-toets om terug te keren naar de
bedrijfsmode.
De aanvoertemperatuurinstelling is hiermee afgesloten.
⇑
⇑
⇑
10.4.1 Bij toepassing buitentemperatuursensor
Indien een buitentemperatuursensor is aangesloten stelt
men hier de "top" van de stooklijn in, d.w.z. de gewenste
aanvoertemperatuur bij een buitentemperatuur van
-10˚C. De "voet" van de stooklijn is een vaste waarde
van 25˚C aanvoertemperatuur bij 20˚C buitentempera-
tuur. Zie ook onderstaande grafiek.
buitentemperatuur ˚C
Afb. 22 Stooklijngrafiek.
Indien de aanvoertemperatuur volgens deze stooklijn
onder bepaalde omstandigheden te laag is (bv. opstoken
na nachtverlaging) zorgt een zogenaamde "boosterfunc-
tie" ervoor dat deze aanvoertemperatuur met 10˚C ver-
hoogd wordt als de warmtevraag (van de kamerther-
mostaat) langer dan 10 minuten aanwezig blijft.
Dit herhaalt zich elke 10 minuten totdat de kamerther-
mostaat uitschakelt (of 90˚C aanvoertemperatuur is
bereikt).
Na het schakelen van de kamerthermostaat zal de ge-
wenste aanvoertemperatuur weer dalen met 1˚C per
minuut tot de stooklijn is bereikt.
30
remeha
W40/60 ECO