6.2.5 Storingsmode
(service niveau)
Cijfer knippert.
Indien zich tijdens het bedrijf storingen voordoen, wordt
dit kenbaar gemaakt via de uitleesvensters (zie storings-
tabel par. 11.1). De laatst opgetreden storing en heer-
sende temperaturen worden ook opgeslagen in het
geheugen van de microprocessor en kunnen als volgt
uitgelezen worden:
- Stel de servicecode C 1 2 in (zie par. 6.2.6).
- Druk de 'mode'-toets in totdat op het 'code'-venster 1
verschijnt (cijfer knippert).
- Kies nu met de 'step'-toets de gewenste code.
Code
Omschrijving
1
3 7
Weergave storingscode (par. 11.1)
2
0 3
Bedrijfscode tijdens storing (par. 6.2.1)
3
5 3
Aanvoertemperatuur
4
4 0
Retourtemperatuur
5
6 0
Boilertemperatuur (met temp. sensor)
6
1 0
Buitentemperatuur (met temp. sensor)
In dit voorbeeld 0 3 3 7 :
Retourtemperatuursensor is defect geraakt tijdens
branden op c.v.
6.2.6 Servicecode
(Alleen voor de installateur.)
Om ongewenste instellingen te voorkomen zijn diverse
bedieningsniveau's voorzien van beveiligingscodes.
Voor servicegebruik kunt u code C 1 2 programmeren.
- Druk de 'mode'- en 'step'-toets gelijktijdig in. Er ver-
schijnt een C op het 'code'-venster.
Terwijl de beide toetsen ingedrukt zijn, stelt u met de
' '- en ' '-toetsen het temperatuurvenster in op 1 2 .
⇑ ⇑
Blijf de 'mode'- en de 'step'-toets ingedrukt houden en
druk op de 'store'-toets. Het temperatuurvenster knip-
pert als toegangsbevestiging tot de service-instelling.
⇑ ⇑ ⇑
- Laat de 'mode'- en de 'step'-toets los. U keert nu
automatisch terug naar de bedrijfsmode.
Na gebruik dient u de servicecode te verwijderen.
- Druk hiervoor 1 x op de 'reset'-toets (als gedurende 10
minuten geen wijzigingen worden aangebracht wordt
de servicecode automatisch verwijderd).
⇑ ⇑
6.2.7 Gebruikersinstellingen
De volgende gegevens kunnen door de gebruiker op de
gewenste waarde worden ingesteld.
1. Aanvoertemperatuur (fabrieksinstelling 80˚C)
De maximale aanvoertemperatuur is instelbaar van 40
tot 90˚C.
- Druk op de 'mode'-toets totdat op het 'code'-venster
het cijfer 1. (met stip) verschijnt.
- Op het temperatuurvenster staat de ingestelde
waarde 8 0 .
- Stel met de ' '- en ' '-toetsen de gewenste aanvoer-
temperatuur in.
Code
1.
8 0
- Druk op de 'store'-toets voor het vastleggen van de
nieuwe waarde (waarde knippert).
- Druk 1 x op de 'reset'-toets.
2. Pompschakeling (fabrieksinst.: nadraaitijd 15 min.).
De nadraaitijd van de pomp is instelbaar op 15 minu-
ten of continu nadraaien.
- Druk op de 'mode'-toets totdat op het 'code'-venster
het cijfer 1. (met stip) verschijnt.
- Druk op de 'step'-toets totdat op het 'code'-venster
het cijfer 2. verschijnt.
- Stel met ' '- en ' '-toetsen de gewenste instelling in.
Code
2.
0 0
2.
0 1
- Druk op de 'store'-toets voor het vastleggen van de
nieuwe instelling (instelling knippert 2 x).
- Druk 1 x op de 'reset'-toets.
3. Boilerregeling (fabrieksinstelling - boiler aan).
- Druk op de 'mode'-toets totdat op het 'code'-venster
het cijfer 1. (met stip dus) verschijnt.
- Druk op de 'step'-toets totdat op het 'code'-venster
het cijfer 3. verschijnt.
- Stel met ' '- en ' '-toetsen de gewenste waarde in.
A. Met boilerthermostaat
Code
3.
0 0
3.
0 1
B. Met boilersensor
Code
3.
0 0
3.
6 5
- Druk op de 'store'-toets voor het vastleggen van de
nieuwe waarde (instelling knippert).
- Druk 1 x op de 'reset'-toets.
De boilerschakeldifferentie van de boilersensor kan al-
leen via het servicemenu worden ingesteld (par. 10.6).
11
Omschrijving
Gewenste aanvoertemperatuur
instelbaar tussen 40 en 90˚C
Omschrijving
Nadraaitijd 15 minuten
Pomp continu
Omschrijving
Boiler uit
Boiler aan
Omschrijving
Boiler uit
Boiler aan, gewenste temperatuur,
instelbaar tussen 40 - 65˚C.