17j. Na het bereiken van het deellast toerental dient u
het gemeten resultaat met bovenstaande tabel te
vergelijken (zie 17g) .
- Indien nodig, de gas-/luchtverhouding corrigeren
met behulp van schroef B op het gascombinatieblok
(zie afb. 20 en eventueel hoofdstuk 11).
Controleer de vlam via het kijkgat:
- vlam mag niet afblazen
- het branderoppervlak mag niet roodgloeiend zijn.
17k.Na het inregelen van het gasdebiet in deellast die-
nen de instelwaarden van de vollast gecontroleerd
te worden. Deze zijn namelijk onderhevig aan gerin-
ge variaties; indien nodig corrigeren en deze hande-
ling, vanaf punt 17e, zo vaak als nodig herhalen tot
het gewenste resultaat is bereikt.
17l. Zodra alle metingen en controles zijn uitgevoerd,
kan de meetapparatuur verwijderd worden.
Er dient op gelet te worden, dat de meetpunten
weer zorgvuldig afgedicht worden.
Vervolgens kan de bemanteling weer aangebracht
worden en het toestel weer op "gebruikersniveau"
teruggebracht worden door de toets 'reset' in te
drukken.
18. De installatie opwarmen tot ongeveer 80˚C en het
toestel uitschakelen.
19. De installatie ontluchten en de waterdruk controle-
ren.
20. Het toestel is nu bedrijfsklaar.
21. De ruimtethermostaat of de toestelregeling op de
gewenste waarden instellen.
Opmerking:
De remeha W40/60 wordt met een aantal basis-
instellingen geleverd:
- branderregeling
- aanvoertemperatuur
- nadraaitijd pomp
- w.w.-regeling
- w.w.-temperatuur
- schakeldifferentie boilersensor - 10˚C.
Indien andere regelwaarden worden gewenst: zie
wijziging instelwaarden par. 10.3 t/m 10.6.
- aan/uit (modulerend)
- 80˚C
- 15 minuten
- in bedrijf
- 65˚C
10.2 Uit bedrijf nemen
1.De hoofdschakelaar van het toestel in stand ('O')
plaatsen.
2. Gaskraan sluiten.
Attentie:
Als het toestel uit bedrijf genomen is, is het niet beveiligd
tegen bevriezing!
Afb. 21 Bedieningspaneel
28
remeha
W40/60 ECO
Hoofd-
schakelaar