Introductie
Parallel contramars
Contramars is het systeem, waarbij alle schachten, ofwel naar boven, ofwel naar beneden
aangedreven worden. Er ontstaat een optimale sprong en de toenemende kettingspanning, bij
het maken van de sprong, wordt over alle kettingdraden verdeeld.
Contramars werkt als volgt: Onder iedere schacht bevinden zich twee schemels, waarvan er één
direct met de schacht is verbonden en dus in dezelfde richting als de schacht beweegt. De
andere schemel is zodanig met de schacht verbonden, dat schacht en schemel in tegengestelde
richting bewegen.
Bij contramars moet elke trapper aan iedere schacht gebonden worden; of via de schemel die de
schacht naar beneden trekt, of via de schemel die de schacht omhoog trekt. De tekeningen op
deze pagina maken het verschil duidelijk tussen de werking van de traditionele en de parallel
contramars.
Werking van de traditionele contramars
De punten S zijn de scharnierpunten van de
schemels C en D en de wipjes E. Wanneer trapper
A wordt ingetrapt, beweegt schemel C naar
beneden. Deze schemel is met een koord aan de
wipjes E bevestigd, waardoor de wipjes om hun
scharnierpunt kantelen en schacht F omhoog
trekken.
Wanneer trapper B wordt ingetrapt, wordt via
schemel D de schacht naar beneden getrokken.
Werking van de parallel contramars
Voor iedere schacht loopt er een koord over zes
wieltjes. De einden van het koord zijn met elkaar
verbonden, zodat het koord een gesloten circuit
vormt. Wanneer trapper A wordt ingetrapt, beweegt
schemel C het koord aan de buitenkant naar
beneden. Het koord aan de binnenkant beweegt
dan in tegengestelde richting en trekt schacht F
omhoog (zie pijlen). Wanneer trapper B ingetrapt
wordt, trekt schemel D de binnenkant van het koord
en daarmee de schacht naar beneden.
De parallel contramars heeft belangrijke voordelen
ten opzichte van de traditionele contramars. Bij de
gewone contramars zijn de schemels scharnierend
in het getouw opgehangen, waardoor de beweging
van de trappers en de kracht die voor de bediening
nodig is, afhangt van de plaats waar de trapper aan
de schemel is aangebonden.
1