Wat er mis kan gaan
De sprong is te klein, of het maken van de sprong is moeilijk
Mogelijke oorzaken:
De trappers zijn te hoog of te laag aangebonden.
De rietlade staat te hoog.
De kruislatten zitten in de schering tussen schachten en strijkboom.
Het doek moet opgeboomd worden.
Een trapper kan niet ingetrapt worden
Mogelijke oorzaken:
De blokkeerpen zit nog in de parallelkoorden.
Een fout bij het aanbinden van de trapper; de trapper is aangebonden, zowel aan de
onderschemel, als aan de bovenschemel van dezelfde schacht.
Bij het aanbinden van de schering aan de doekboom blijft de spanning op de draden
onregelmatig
Mogelijke oorzaken:
De veren van de borstboom zijn niet losgekoppeld.
Een van de koordjes die de verende armen blokkeren zit niet vast.
De schering komt niet los van de scheerboom bij het opbomen van de stof
Mogelijke oorzaken:
De remhendel moet verder omhoog getrokken worden.
De pal ligt in het palwiel van de scheerboom.
Als je met lage spanning weeft, kunnen de kruislatten te veel weerstand opleveren; haal ze
uit de schering.
Bij een zeer lage scheerspanning kan het ook nodig zijn, de scheerboom met de hand te
draaien. Om met de hand de scheerboom te kunnen draaien, moet je de remhendel omhoog
trekken.
Tijdens het weven blijft de schering niet op spanning
Mogelijke oorzaak:
De remkabel zit niet goed om de remschijf, of moet strakker gespannen worden.
Het weefsel is scheef.
Mogelijke oorzaken:
Een van de vleugelmoeren van de schuine regels zit niet goed vast.
De rietlade is niet aan beide zijden even hoog ingesteld.
De veren van de borstboom staan niet even strak.
Een van veerkoorden loopt beneden niet over het wieltje.
Het doek kan niet opgeboomd worden.
Mogelijke oorzaak:
Een van de pallen ligt niet in het palwiel van de doekboom.
21