Het op hoogte stellen van de rietlade
De scharnierhaken onder in de staanders van de rietlade zijn voorzien van schroefdraad,
waardoor ze er verder in of uitgedraaid kunnen worden. Hiermee stel je de hoogte van de rietlade
links en rechts precies in. De hoogte van de rietlade moet je altijd zo instellen, dat de draden van
de ondersprong de onderrietlade raken, zodat de rietlade het schuitje ondersteunt.
Het inklappen van de Spring
Om de achterkant van het getouw in te klappen moet je eerst de vleugelmoeren en ringen aan de
achterkant, onder aan de schuine regels verwijderen. Als er op het getouw geen schering zit,
waarmee je de achterkant ingeklapt kunt houden, gebruik je een koordje om de staander en
schuine regel samen te binden.
Onderhoud
Het getouw behoeft geen speciaal onderhoud. Vooral als de Spring in een droge ruimte staat, is
het aan te bevelen na een paar maanden de bouten, moeren en schroeven van de constructie te
controleren en zo nodig vast te draaien. Dit geldt ook voor het middendeel van het getouw, dat al
gemonteerd was. Controleer daarna de bouten, moeren en schroeven een of twee maal per jaar.
Troubleshooting
Algemene controlepunten
Let op de juiste hoogte van schachten, schemels, trappers en het ongeveer even strak staan van
de aanbindkoorden van de trappers. Dit dient uitsluitend gecontroleerd en eventueel gecorrigeerd
te worden terwijl het systeem met de blokkeerpen in de neutrale stand is vastgezet.
Let op of bij alle bevestigingen van schachtlatten en schemels aan de koorden, het koord goed
door de sleufjes van de zwarte kunststof eindstukken loopt.
Let er op dat de koorden van veren naar de verende armen over de wieltjes, onder in het getouw
lopen.
Let er op dat de ringen onder de vleugelmoeren zitten bij de bevestiging van de bovenrietlade en
niet tussen de lade en de staander.
De spanning van de schachtkoorden
Door de lusvormige verbinding van de koordeinden wordt het koord slechts een half gat korter,
wanneer de Texsolv pen een gaatje strakker gezet wordt. Hierdoor is de koordspanning
nauwkeurig te regelen. Bij te los gespannen schachtkoorden kan het gebeuren dat tijdens het
weven de koorden van de onderste wieltjes lopen. Te strak gespannen koorden maken de
bediening iets zwaarder.
Door het inhaken van de schachten en schemels neemt de spanning van het koord nog iets toe;
het koord wordt er bijna een gatlengte korter van.
Nadat het getouw enige tijd in gebruik is, kan blijken dat de spanning van de schachtkoorden nog
wat bijgesteld moet worden. Denk eraan dat daarbij de hoogte van schachten en schemels iets
verandert en mogelijk ook bijgesteld moet worden.
20