Het aanbinden van de trappers
Voor het aanbinden van de trappers is het handig om de borstboom uit het getouw te nemen.
De aanbindkoorden vind je in een plastic zakje, ze zijn al op de juiste lengte afgekort. Het
Texsolv koord is afgekort op een knooppunt tussen twee gaatjes. Deze laatste gaatjes, of "bijna
gaatjes" aan de einden van het koord, hebben geen sterkte en met "het laatste gaatje" in de
tekst, bedoelen we feitelijk het één na laatste gaatje. De langere koorden zijn voor het aanbinden
van de bovenschemels; de korte koorden voor de onderschemels.
Wanneer een schacht met zijn bovenschemel is aangebonden, wordt hij door de trapper naar
beneden getrokken. Wanneer de onderschemel is aangebonden, trekt de trapper de schacht
omhoog.
Steek de haak die aan de remhendel zit door het
andere oog van de veer.
Steek de slotbout door het gat van de remhendel,
schuif er 4 ringen en de bus op en steek hem
door het gat in de schuine achterregel. Leg de
laatste ring om de bout en draai de dopmoer
erop, zo strak dat de kop van de slotbout goed in
het hout dringt.
Steek de haak voor de remkabel door het gat in
de beugel en draai de kartelmoer er een paar
slagen op.
Wind de kabel twee slagen om de schijf, waarbij
de windingen netjes naast elkaar moeten liggen
en leg het oog van de kabel om de haak.
Wanneer je nu met de kartelmoer de kabel spant,
komt de remhendel in een hogere stand te staan;
de kabel moet zover gespannen worden dat de
remhendel ongeveer horizontaal staat. Het best
kun je de kartelmoer draaien, terwijl je met je knie
de remhendel omhoog duwt.
Schroef de pal vast in het gaatje boven het
palwiel. Daarna weer een klein beetje los, zodat
de pal kan draaien. Tijdens het weven en gebruik
maken van de rem op de scheerboom leg je de
pal uit het palwiel zoals op de foto te zien is. Bij
het opbomen van de schering is het handig om
pal en palwiel te gebruiken en de remkabel van
de remschijf te nemen.
16