INTELLIDOX-DOCKINGMODULE
De module verbinden met een netwerk
Afzonderlijke modules en reeksen van maximaal vijf aangesloten modules kunnen via een
ethernetkabel worden verbonden met een computernetwerk. Reeksen van maximaal vijf
modules kunnen één netwerkverbinding delen. Voor elke afzonderlijke of aangesloten
module is een uniek, apart IP-adres vereist.
U kunt netwerkinstellingen beheren via een internetbrowser of via Fleet Manager II. Als
modules zijn verbonden met een netwerk, kunt u Fleet Manager II gebruiken om firmware
bij te werken, modules en detectoren opnieuw te configureren, de overdracht van datalogs
te beheren en sommige administratieve functies te automatiseren.
Voordat u begint
1.
2.
3.
4.
5.
BW TECHNOLOGIES BY HONEYWELL
Om de prestaties te verbeteren, raadt BW Technologies aan om een statisch IP-
adres toe te wijzen aan elke module in het netwerk.
Om de beveiliging te verbeteren, raadt BW Technologies aan om voor elke
module in het netwerk een apart wachtwoord te kiezen.
Controleer of u voor elke module of reeks van maximaal vijf modules toegang hebt tot
een actieve netwerkpoort. Netwerkpoorten worden meestal beheerd door een
netwerkbeheerder. Neem voor meer informatie contact op met uw netwerkbeheerder
of met de helpdesk.
Zorg dat er een statisch IP-adres beschikbaar is voor elke afzonderlijke of
aangesloten module. Statische IP-adressen worden meestal verstrekt door een
netwerkbeheerder. Neem voor meer informatie contact op met uw netwerkbeheerder
of met de helpdesk.
Leg een ethernetkabel klaar voor elke afzonderlijke module of reeks met maximaal
vijf aangesloten modules.
Controleer of de voeding is aangesloten en de module is ingeschakeld.
Controleer of u toegang hebt tot een computer in het netwerk die deel uitmaakt van
hetzelfde netwerk als de module.
HANDLEIDING || MODULES VOORBEREIDEN VOOR GEBRUIK
PAGINA
VAN 84
30