6.6.7.5.4 – CONFIGURATIE VAN LEIDEND LAADPUNT
De slave laadpunt moeten worden ingesteld als DHCP-client zoals in onderstaande
afbeelding. Merk op dat deze instelling de verbinding met de configuratie-webinterface
van het laadstation verbreekt, dus het laadpunt is in de fabriek voorgeconfigureerd op
DHCP-modus. Als u rechtstreeks met een computer verbinding moet maken met de
webconfiguratie-interface van het laadstation, in plaats van een router met DHCP-server
te gebruiken, moeten de onderstaande stappen worden gevolgd:
•
Zorg ervoor dat het laadstation is uitgeschakeld en open de voorklep van uw
lader die wordt vermeld in de installatierichtlijn.
•
Schakel de tweede positie van de DIP-schakelaar die zich op het smartboard van
de lader bevindt om, zoals aangegeven in de onderstaande figuur.
figuur hieronder Daarna zet u de lader weer aan.
•
Het laadstation stelt de Ethernet-poort statisch in op het adres 192.168.0.10 en
het subnetmasker zal worden ingesteld op 255.255.255.0.
Open uw webbrowser en typ 192.168.0.10, het IP-adres van het smartboard. U ziet een
inlogpagina in uw browser;
Wanneer u voor het eerst naar de webconfiguratie-interface gaat, ziet u de waarschuwing
"Wij raden u aan uw standaardwachtwoord te wijzigen via het onderhoudsmenu van het
systeem".
Figuur-72
Toggle
Figuur-73
6
5
4
3
2
1
ON
64