6.6.7.3 – DYNAMISCH BEHEER
Met behulp van de speciale power optimizer optie kan het EV-laadpunt de vermogenslimiet
beheren op basis van de beschikbare stroom. Wanneer de huishoudelijke apparaten meer
verbruiken, verbruikt de lader minder en wordt de hoofdschakelaar niet overbelast.
Er zijn 2 verschillende soorten netwerktopologieën beschikbaar voor het verbinden van
meerdere Alp Easy Charge Oval laadstations in master/slave clusters. Afhankelijk van de
behoeften van de klant kan één van deze alternatieven worden gekozen.
6.6.7.4.1 – STERAANSLUITING
6.4.2.1
In een sternetwerktopologie zijn alle laders via een netwerkswitch of router verbonden
met het hoofdpunt. Deze topologie vereist bekabeling tussen elk laadpunt en de centrale
switch. Deze topologie is betrouwbaarder dan de daisy chain-topologie omdat elk
laadstation zijn eigen verbinding met de netwerkswitch heeft. Voor de verbinding van elk
station met de centrale switch kunnen Cat5e of Cat6 Ethernet-kabels tot 100 meter elk
worden gebruikt.
Voor de IP-configuratie van het netwerk kan de router een DHCP-server hebben of kan
het master laadstation worden geconfigureerd als DHCP-server. Als u een router met een
DHCP-server gebruikt, moet u alle laadpunten inclusief het hoofdpunt LAN IP-adres
instellen als "Dynamisch" in het menu "Netwerkinterfaces". In dit scenario krijgen alle
laadpunt hun IP-adressen van de centrale DHCP-server.
Als u een router of een L2-switch zonder DHCP-server gebruikt, moet u in het menu
"Network Interfaces" de LAN IP-instellingen van het master laadpunt configureren op
DHCP-server en die van de slave laadstations op "Dynamic". In dit scenario krijgen de
slave laadpunten hun IP-adressen van het master laadpunt.
Blokdiagrammen voor statische en dynamische toevoer in sternetwerktopologie worden
hieronder gegeven.
Figuur-64
59