8.5 Aansluiten van het gas
Plaats de gasfles met beschermgas op de aan het apparaat aangebrachte flessensteun en zet
de fles vast met de aangebrachte ketting. Bevestig het reduceerventiel op de gasfles en
controleer de verbinding op gasdichtheid. Bevestig de gasslang op het reduceerventiel en zet
met een gepaste sleutel vast.
Open de gasfles en stel de juiste hoeveelheid gasdoorstroming in op het reduceerventiel. Sluit
de fles altijd af als U klaar bent met lassen.
8.6 Controle van het koelmiddel
Voor ieder gebruik dient altijd de waterstand in de tank te worden gecontroleerd.
Indien de waterstand lager is dan 3/4 van de tankinhoud, dan moet deze worden bijgevuld. Als
koelwater is het koelmiddel van Lastek voorgeschreven.
8.7 Monteren van de lasdraad
Lasdraadspoel met een maximale diameter van 300mm. (max. gewicht van 18kg) op de
draadspoelas bevestigen. Bij kunststof spoelen moet het meeneemgat in de meeneemdoorn
passen. Bij kleine spoelen moet een extra adapter worden gemonteerd.
Belangrijk is de lasdraadrem in te stellen in overeenstemming met de toe te passen lasdraaddikte.
8.8 Draadelektrode invoeren
Let op dat voor de gebruikte draaddiameter de juiste draadaanvoerrollen gemonteerd worden
en in de lastoorts de juiste kontakttip en geleidingsspiraal gebruikt wordt.
Het apparaat is nu klaar om te lassen en er kan in functie van de lasopgave de juiste de
werksoort en de gewenste kenlijn gekozen worden.
52