4.2 Meten
Starten van de meting
Druk op ENTER om de spindel te laten roteren en de meting te starten.
De spindel start met roteren, het display geeft de volgende waarden aan: de snelheid (20, 30, 50 of
60 rpm), de gekozen spindel en vraagtekens, welke aangeven dat de viscometer op dit moment de
viscositeitwaarde aan het bepalen is.
Meetwaarde bepalen
Vervolgens worden de viscositeitwaarde (in mPas) en het percentage tot de maximale meetbare
viscositeitwaarde weergegeven.
Indien u de aanwijzingen uit de handleiding niet opvolgt en de viscometer zonder
beschermcilinder in gebruik neemt, let er dan absoluut op dat de spindel kaarsrecht in het midden
van de testcontainer geplaatst wordt, alvorens u het apparaat inschakelt.
Tijdens de meetvoortgang, in het bijzonder bij een meting zonder statief/standaard,
dient u er op te letten dat de viscometer kaarsrecht in het midden van de testcontainer geplaatst
wordt, om foutieve metingen te voorkomen.
Meetbereik grenzen
Indien de volgende weergave verschijnt op het display, heeft u het maximale meetbereik
overschreden. Verwissel in dit geval de spindel, voor een andere.
Er wordt aanbevolen de viscometer te gebruiken voor metingen tussen 10% en 90% van het volledige
bereik. Desalniettemin worden ook meetwaarden weergegeven bij metingen tussen 5% en 100% van
het volledige meetbereik. Bij een meting onder de 5% geeft de viscometer een waarde weer van "0".
GEBRUIKSAANWIJZING Rotatieviscometer PCE-RVI 3
13