Kort daarop verschijnt het hoofdscherm op het display, met de laatst opgeslagen instellingen.
Van het display is de volgende informatie af te lezen: snelheid (rpm), meeteenheid (mPas),
spindeltype (R1 – R7) en meetbereik. Zoals eerder al vermeld werd, werkt deze viscometer met een
vaste snelheid (20, 30, 50 of 60 rpm), welke bij het bestellen gekozen dient te worden, en met één
meeteenheid: Milli Pascal Seconde (mPas). De enige instelbare parameter is de selectie van de
spindel. Wanneer u metingen uit wenst te voeren met een andere spindel, dan weergegeven wordt
op het display, gaat u als volgt te werk om deze parameter te veranderen:
Druk kort op de „▲"- of de „▼"-toets. Daaropvolgend
verschijnt de volgende informatie op het display:
De laatst ingestelde spindel knippert op het display. Rechts wordt het meetbereik
weergegeven die resulteert uit deze spindel en de snelheid.
Het meetbereik verwijst naar de maximale meetbare viscositeitwaarde bij de gekozen
spindel/snelheid verhouding. De weegave van deze waarde maakt het makkelijker de meest
geschikte spindel te selecteren voor de te onderzoeken vloeistof.
Gebruik de „▲"- en de „▼"-toets, om de juiste spindel (R1-R7) te selecteren.
Heeft u de juiste spindel geselecteerd, druk dan op ENTER om uw keuze te bevestigen.
Indien u vergeten bent binnen 15 seconden uw keuze te bevestigen met ENTER, springt de
viscometer automatisch terug naar het hoofdscherm en wordt de laatst gekozen keuze opgeslagen.
Controleer daarom altijd of de gekozen spindel overeenkomt met de spindel die weergegeven wordt
op het display.
GEBRUIKSAANWIJZING Rotatieviscometer PCE-RVI 3
12