Uitdoving van de vlam
Een normale uitdoving van de vlam treedt op wanneer de thermo-
staattemperatuur voldoende is. Dit betekent dat er geen onmid-
dellijke behoefte is aan meer warmte. De thermostaat zal de
stroom van de ontstekingsregelaar uitschakelen. Hierdoor wordt
de gasklep gesloten en gaat de vlam uit. Na korte tijd, niet minder
dan 1 seconde, zal de thermostaat afkoelen en afsluiten. Hierdoor
wordt de ontstekingsregelaar opnieuw onder stroom gezet. Wan-
neer dit gebeurt, moet de regelaar dezelfde ventilatie- en ontste-
kingssequentie voltooien zoals hierboven werd aangegeven.
Vergrendeling regelaar
Als de regelaar wordt vergrendeld, wordt de gasklep gesloten en
zullen alle verzoeken om warmte worden genegeerd. De vergren-
delingsmodus mag enkel worden stopgezet door de stroom naar
de regelaar te onderbreken of de thermostaat uit te schakelen. Na-
dat dit is gebeurd, start de regelaar opnieuw op met de normale
opstart- en ontstekingssequentie.
Detectie van lage spanning
De regelaar kan een lage invoerspanning detecteren. Als de in-
voerspanning bij de opstart onder 19,0 V AC +0,8 V AC/-0,5 V
AC ligt, zal de regelaar de uitvoer naar het relais van de gaskle-
pregelaar uitschakelen. Als de invoerspanning minstens drie (3)
seconden boven 19,8 V AC komt, zal de regelaar vervolgens het
relais van de gasklep opnieuw inschakelen en kan de ontstekings-
sequentie beginnen. Bij de opstart moet de regelaarfunctie altijd
zijn uitgeschakeld indien de spanning hoger ligt dan 19,8 V AC.
Werking ontstekingsregelaar voor CE-
modellen t/m 10-3-2013
Inschakelen
Zodra 24 VAC is aangelegd op de ontstekingspennen 24V en
GND, wordt de diagnose-LED op de ontstekingsbesturing oranje/
geel. Als een storing wordt vastgesteld, gaat de ontstekingsbestu-
ring naar de vergrendelmodus. Als geen storingen worden vastge-
steld, wordt de diagnose-LED groen en gaat de ontstekingsbestu-
ring naar de stand-bymodus.
Stand-bymodus
In de stand-bymodus bewaakt de ontstekings-besturing het sys-
teem constant op fouten. Zodra 24 VAC is aangelegd op de con-
tacten TH en GND op de besturing, gaat de ontstekingsbesturing
naar de opstartmodus.
Opstartmodus
Tijdens de opstartmodus bewaakt de ontstekings-besturing het
systeem op storingen en begint de ontstekingssequentie. Als er
geen storingen zijn, begint de ontstekingsbesturing met de ontste-
kingssequentie met een wachtperiode van 18 seconden. Tijdens
deze 18 seconden is de groene-LED op de ontstekingsbesturing
afwisselend rood en groen, voordat hij groen blijft.
©
Copyright, Alliance Laundry Systems LLC - NIET KOPI-
EREN of DOORZENDEN
Na de wachtperiode schakelt de ontstekingsbesturing de ontsteker
en de gasklep aan. De ontsteker blijft aan tot een vlam wordt ge-
detecteerd of gedurende maximaal 10 seconden.
Zodra een vlam is gedetecteerd, stopt de ontstekingsbesturing
met vonken, de gasklep blijft aan en de ontstekingsbesturing gaat
naar de Runmodus.
Wanneer geen vlam wordt gedetecteerd, probeert de ontstekings-
besturing nog twee keer tot een ontsteking te komen. De ontste-
kingsbesturing gaat opnieuw naar de wachtperiode van 18 secon-
den voor de ontstekingsbesturing de ontsteking nogmaals pro-
beert. Als de drie ontstekingspogingen geen succes hebben, gaat
de ontstekingsbesturing naar de vergrendelmodus.
Draaien-stand
In de Runmodus houdt de ontstekingsbesturing de gasklep aan,
bewaakt het vlamsignaal en laat de ontsteker uit.
Wanneer het vlamsignaal tijdens de Runmodus verloren gaat,
wordt binnen één seconde een bijkomende poging tot ontsteking
uitgevoerd. De ontstekingsbesturing herstelt de vonk gedurende
ongeveer 10 seconden. Als de nieuwe ontstekingspoging geen
succes heeft, gaat de ontstekingsbesturing naar de vergrendelmo-
dus.
De ontstekingsbesturing blijft in de Runmodus tot 24 VAC wordt
verwijderd van de contacten TH en GND op de besturing.
Uitdoving van de vlam
De vlam gaat uit wanneer de stroomtoevoer van de ontstekings-
besturing wordt verwijderd. De ontstekingsbesturing schakelt de
gasklep uit en gaat naar de stand-bymodus.
Vergrendelmodus
Wanneer de vergrendelmodus wordt gestart, onderbreekt de ont-
stekingsbesturing het vermogen naar de gasklep, de ontsteker
schakelt uit, de vergrendel-/resetindicator gaat aan en de diagno-
se-LED geeft de overeenkomstige errorcode weer.
Handmatige reset van vergrendeling
De vergrendelmodus wordt opgeheven door gedurende drie se-
conden op een externe resetschakelaar te drukken. De ontste-
kingsbesturing verwijdert alle errorcodes en gaat naar de stand-
bymodus. Tijdens de handmatige reset van de vergrendeling
knippert de diagnose-LED op de ontstekingsbesturing rood en
oranje en de reset-indicator blijft aan tot de ontstekingsbesturing
wordt gereset. Als de reset-indicator uit is gegaan, stopt u met op
de schakelaar te drukken. Door de reset gedurende 3 seconden in-
gedrukt te houden nadat de vergrendeling werd verholpen, wordt
een storing gegeven, waardoor opnieuw naar de vergrendelmodus
wordt gegaan.
Systeemtests
De volgende systeemtests worden tijdens de normale werking uit-
gevoerd. Systeemtests worden minstens om de 24 uur uitgevoerd.
85
Gebruiksaanwijzing
Onderdeelnr.: 70458101NLR15