Termen gebruikt in
maaihoogtetabel
Maaihoogte-instelling
Dit komt overeen met de gewenste maaihoogte.
Basisinstelling van maaihoogte
De basisinstelling van de maaihoogte is de hoogte waarop
de bovenrand van de snijbalk is ingesteld boven een gelijk
oppervlak dat de onderkant van zowel de voor- als de
achterrol raakt.
Effectieve maaihoogte
Dit is de werkelijke hoogte waarop het gras is gemaaid.
Voor een bepaalde basisinstelling van de maaihoogte zal de
effectieve maaihoogte variëren afhankelijk van het type gras,
het seizoen en de toestand van de grond. De instelling van
de maaieenheid (agressiviteit van maaien, rollen, snijbalken,
gemonteerde werktuigen, gazoncompensatie-instellingen
enz.) heeft ook een invloed op de effectieve maaihoogte.
Controleer regelmatig de effectieve maaihoogte met de Turf
Evaluator, model 04399, om de gewenste basisinstelling van
de maaihoogte te bepalen.
Agressiviteit van maaistand
De agressiviteit van de maaistand van het maaidek heeft
een duidelijke invloed op de prestaties van het maaidek.
De agressiviteit van de maaistand slaat op de hoek van het
ondermes ten opzichte van de grond
De beste instelling van het maaidek hangt af van de
gazonomstandigheden en de gewenste resultaten. Ervaring
met het maaien van uw gazon bepaalt de beste instellingen.
De agressiviteit van de maaistand kan aangepast worden
gedurende het gehele maaiseizoen afhankelijk van hoe het
gras erbij ligt.
In het algemeen is een laag tot normaal agressieve instelling
beter geschikt voor grassoorten voor het warme seizoen
(bermuda-, paspalum-, zoysiagras), terwijl voor grassoorten
voor het koele seizoen (bentgras, blue grass, ryegras) een
normaal tot hoog agressieve instelling vereist is. Bij een hoog
agressieve instelling wordt meer gras gemaaid doordat de
ronddraaiende messenkooi meer gras in het ondermes trekt.
(Figuur
16).
11
Figuur 16
1. Afstandsstukken, achter
2. Montageflens van zijplaat
Afstandsstukken, achter
Het aantal afstandsstukken achter bepaalt de agressiviteit
van de maaistand van het maaidek. Bij een bepaalde
maaihoogte verhoogt de plaatsing van extra afstandsstukken
onder de montageflens van de zijplaat de agressiviteit van
het maaidek. U dient de maaistand van alle maaidekken
op een bepaalde machine dezelfde agressiviteit te geven
(aantal afstandsstukken achter, onderdeelnr. 106-3925), want
als dit niet het geval is, kan dit een negatief effect op het
maairesultaat hebben
(Figuur
Gazoncompensatie-instellingen
De gazoncompensatieveer zorgt ervoor dat het gewicht
van de voorste naar de achterste rol wordt verplaatst. Dit
voorkomt dat er een golfpatroon in de grasmat ontstaat, ook
wel bekend als 'bobbing'.
Belangrijk: Stel de veer af als het maaidek is
gemonteerd aan de tractie-eenheid, recht naar voren
wijst en is neergelaten op de vloer van de werkplaats.
1. Monteer de borgpen in de achterste opening in de
veerstang
(Figuur
17).
Opmerking: Bij onderhoud van het maaidek beweegt
u de borgpen naar de opening van de veerstang naast
de gazoncompensatieveer.
3. Agressiviteit van
maaistand
16).