Elementaire opname- en
weergaveactiviteiten
Opnemen in de stand Autom. scènekeuzekn.
1
Houd de camera stil.
Houd uw vingers en andere voorwerpen uit de
buurt van objectief, flitser, AF-hulpverlichting,
microfoon en luidspreker.
2
Kadreer het beeld.
Draai aan de zoomknop om de zoomstand van
het object te wijzigen.
Als de camera de opnamestand herkent,
verandert het pictogram voor de
opnamestand dienovereenkomstig.
12
Uitzoomen
Inzoomen
Pictogram voor opnamestand
2 5 m 0 s
2 5 m 0 s
1 5 0 0
1 5 0 0