Kies de juiste maaihoogte-instelling
voor de omstandigheden
Verwijder bij het maaien ongeveer 25 mm of niet meer dan
1/3 van de grassprieten. Bij zeer lang, mals en dicht gras moet
u wellicht de maaihoogte-instelling een stap omhoog zetten.
Maai met correcte tussenpozen
In de meeste normale condities moet u ongeveer om de
4–5 dagen uw gazon maaien. Houd er echter rekening mee
dat gras niet het hele jaar door even snel groeit. Om dezelfde
maaihoogte aan te houden, iets wat wij sterk aanbevelen,
moet u daarom in het vroege voorjaar vaker maaien en als het
gras midden in de zomer minder snel groeit, moet u slechts
om de 8–10 dagen maaien. Als u gedurende een langere
periode niet kunt maaien door de weersomstandigheden
of om andere redenen, moet u de eerstvolgende keer niet
te kort maaien; vervolgens 2-3 dagen later met een lagere
maaihoogte-instelling maaien.
Transport
Gebruik de transportgrendels als u de machine over een lange
afstand of oneffen terrein vervoert of als u een aanhanger
gebruikt.
Na het maaien
Om optimale resultaten te waarborgen, moet de onderkant
van de maaikast na iedere maaibeurt worden gereinigd. Als
zich grasresten kunnen ophopen op de maaikast, zullen de
maairesultaten verslechteren.
Verwijder ook vuil dat zich eventueel heeft opgehoopt tussen
de hefcilinders en de schuimrubberen bekleding van het
maaidek
(Figuur
33).
Figuur 33
1. Hefcilinder
Schuinstand van het maaidek
Een messchuinstand van 8 tot 11 mm wordt aanbevolen. Als
de schuinstand meer dan 8 tot 11 mm is, zal dit leiden tot
2. Schuimrubberen
bekleding van maaidek
minder benodigd vermogen, grover maaisel en een slechtere
maaikwaliteit. Als de schuinstand minder dan 8 tot 11 mm
is, zal dit leiden tot meer benodigd vermogen, fijner maaisel
en een betere maaikwaliteit.
37