Figuur 19
1. Klemkapje
2. Afstandsstukken
3. Vulstukken
Raadpleeg onderstaande tabel om vast te stellen welke
combinatie afstandsstukken moet worden gebruikt om
de maaihoogte in te stellen.
Figuur 20
3. Druk de zwenkwielas door de zwenkwielarm. Plaats de
opvulstukken (zoals deze oorspronkelijk zijn geplaatst)
en de overige afstandsblokken op de spilas. Monteer
het klemkapje om alles goed vast te zetten.
4. Verwijder de R-pennen en de gaffelpennen uit de
zwenkwieldraaiarmen
5. Draai de spanstang om de draaiarm hoger of lager
te zetten totdat de openingen zich recht voor de
gewenste openingen in de maaihoogtebeugel van het
maaidekframe bevinden
6. Plaats de gaffelpennen en monteer de R-pennen.
7. Draai de spanstang (met de hand) linksom zodat er
druk op de afstelling staat.
4. Montage-opening
bovenste as
5. Zwenkwiel
(Figuur
21).
(Figuur 21
en
Figuur
22).
1. Zwenkwieldraaiarm
2. Montage-openingen van
as
Glijders afstellen
De glijders moeten in de laagste stand worden gemonteerd als
de machine wordt gebruikt bij een maaihoogte van meer dan
64 mm, en in de hoogste stand als de machine wordt gebruikt
bij een maaistand van minder dan 64 mm.
Om de glijders af te stellen, moet u de flensbout en de moeren
verwijderen. Vervolgens zet u de glijders in de gewenste stand
en monteert u de bevestigingen weer (Afbeelding 24).
1. Glijder
30
Figuur 21
3. Gaffelpen en R-pen
4. Spanstang
Figuur 22
Figuur 23