SMA Solar Technology AG
Hiervoor wordt gewoon een (extra) energiemeter op de gebouwaansluitdoos via Modbus-TCP in
het netwerk van het laadpunt geïntegreerd en bij de berekening van de stromen in aanmerking
genomen.
Technische vereisten
De gebouwaansluiting, de toevoerleiding of de aftakking van een onderverdeling kunnen
beperkende factoren voor de laadstroom aan laadpunten zijn. Deze beperking vormt eerst de
bovengrens van de te verdelen totale stroom. Bijgevolg kunnen in een onderverdeling aan een
laadpunt waar bijvoorbeeld 32 A (22 kW) beschikbaar is, alleen de volgende installaties zonder
dynamisch lastmanagement worden omgezet:
Voorbeeld zonder vermogensregeling:
• Zonder vermogensverdeling zou het laadpunt steeds de maximale laadstroom ter beschikking
stellen. Dit betekent dat elk elektrisch voertuig gegarandeerd gedurende de volledige duur
van de laadprocedure met de maximale stroom zou kunnen worden geladen. Maar dat is bij
de meeste voertuigen niet het geval. Ook wordt een stroom van 32A niet gebruikt gedurende
de volledige laadtijd resp. parkeertijd waarvoor het voertuig is aangesloten. Maar de
maximale stroom van 32 A wordt voor het laadpunt continu gereserveerd, wanneer het
voertuig op het laadpunt is aangesloten.
• Door het continu beschikbaar houden van de laadstroom kan theoretisch enkel een laadpunt
van 22 kW op de onderverdeling worden aangesloten zonder dat het aansluitvermogen
wordt overschreden. Als de behoefte aan laadinfrastructuur zou stijgen, zou de
onderverdeling moeten worden uitgebreid of vervangen.
Voorbeeld met vermogensregeling:
• Met de vermogensregeling kunnen de beschreven problemen worden opgelost. De
vermogensregeling kan de reserves van niet gebruikte laadpunten aan andere laadpunten
verdelen en maakt de installatie mogelijk van laadpunten waarvan het theoretische totale
vermogen het daadwerkelijk beschikbare vermogen van de stroomvoorziening overstijgt.
• De bewaking van de stromen vindt fasespecifiek plaats. Daarbij rekening gehouden met de
vraag of het voertuig op een of meer fase(n) laadt. Eveneens wordt rekening gehouden met
de faserotatie van de laadpunten ten opzichte van elkaar. Daardoor worden de beschikbare
stromen optimaal verdeeld.
Vermogensregeling bedrijfsmodi
De vermogensregeling heeft verschillende bedrijfsmodi en opties om het vermogen overeenkomstig
de beschikbaarheid en het verbruik te optimaliseren. Afhankelijk van hoe het systeem is
opgebouwd, zijn er naast de laadpunten soms ook verbruikers die niet bestuurbaar zijn
(bijvoorbeeld verbruikers in een onroerend goed resp. gebouw of bedrijf) en uiteraard invloed
hebben op de totale hoeveelheid beschikbare stroom.
De meest voorkomende configuraties zijn daarom:
• Een vermogensregeling zonder bijkomende verbruikers (en daarom zonder externe meting)
• Een vermogensregeling met bijkomende, gedeeltelijk onbekende verbruikers en externe meting
Beide toepassingsgevallen dienen om de laadstromen optimaal te verdelen en een definieerbare
vermogensgrens niet te overschrijden, om overbelasting te voorkomen.
Bedieningshandleiding
9 Product configureren
EVC-Business-BE-nl-13
63