9 Product configureren
Voorwaarden:
☐ Het laadpunt is met het lokale netwerk verbonden.
☐ Het netwerk is ingesteld (zie hoofdstuk 9.5.3, pagina 59).
☐ De SIM-kaart van de backend- of mobiele provider is aanwezig en geactiveerd.
☐ De SIM-kaart is in de SIM-sleuf van de charge controller gestoken (zie hoofdstuk 7.1.2,
pagina 40).
Werkwijze:
1. Selecteer in de navigatiesectie [Backend].
2. Selecteer onder [Verbinding] > Type verbinding de waarde [GSM].
3. Controleer onder [OCPP] > OCPP ChargeBoxIdentity (ChargePointID) de ChargePointID
(DE*342*EXXXXXXXX).
Aanwijzing: bij de producten EVCB-LB-3AC-ECC-10 en EVCB-3AC-ECC-10 is de
ChargeBoxIdentity reeds ingesteld.
4. Selecteer onder [OCPP Modus] de waarde [OCPP-J 1.6].
5. Voer onder [WebSockets JSON OCPP URL van het backends] de waarde [ws://
ocpp.e-flux.nl/1.6/sma] in.
6. Kies [Opslaan] en [Herstart] om de wijzigingen op te slaan.
☑ In het overzicht van het dashboard wordt de verbindingsstatus met de backend
weergegeven.
9.7
Dynamisch lastmanagement
9.7.1
Grondbeginselen
Het dynamisch lastmanagement (DLM) biedt de mogelijkheid om de laadstromen van verschillende
laadpunten optimaal aan de beschikbare stroom aan te passen. Het DLM is ontworpen als lokale
vermogensregeling. De laadpunten zijn hiervoor via een netwerkverbinding met elkaar verbonden
en worden overeenkomstig de vereisten via de gebruikersinterface geconfigureerd.
Bijkomende apparaten zoals gateways, controllers of interface-adapters zijn niet vereist. De
vermogensregeling kan dus eenvoudig worden uitgebreid. Extra laadpunten kunnen eenvoudig
worden toegevoegd en in het netwerk worden geïntegreerd.
De lokale vermogensregeling kan bovendien in reeds aanwezige of voor later geplande
energiebeheersystemen worden geïntegreerd via standaardinterfaces zoals EEBus, Modbus-TCP/IP
of OCCP. Zo is overschotladen aan de zonnestroominstallatie of de integratie in de
gebouwbeheertechniek eenvoudig te realiseren.
De lokale vermogensregeling kan als alternatief ook met een lokale vermogensmeter worden
aangevuld. Dit is vaak gewenst, wanneer de nieuw aan te kopen laadinfrastructuur op de reeds
bestaande gebouwaansluiting van bijv. een onroerend goed moet worden aangesloten en de
gebouwaansluitdoos gemeenschappelijk moet worden gebruikt. Meestal zijn de mogelijke
vermogensreserves van de stroomaansluiting voor de laadinfrastructuur niet bekend. Of de
stroomaansluiting moet optimaal worden gebruikt en mag geen extra kosten veroorzaken (peak-
shaving).
62
EVC-Business-BE-nl-13
SMA Solar Technology AG
Bedieningshandleiding