9 Product configureren
9.5
Parameterinstellingen
9.5.1
Configuratie van de IP-adressen
Auto (DHCP-client)
In de modus Auto (DHCP-client) voor de ethernet-configuratie wordt het IP-adres automatisch aan
het laadpunt toegewezen door de DHCP-server in het netwerk.
Statisch
In de modus Statisch kan het IP-adres van het laadpunt statisch worden toegewezen.
IP-adressen van Modbus-apparaten
In installaties met Modbus-apparaten moeten statische IP-adressen aan alle Modbus-
apparaten worden toegekend. Daarbij kunnen geschikte IP-adressen uit de vrije
adresvoorraad van het netwerksegment handmatig of dynamisch via DHCP aan de Modbus-
apparaten worden toegekend.
Als de IP-adressen dynamisch toegewezen moeten worden, moet op de router DHCP
geactiveerd zijn (zie handleiding van de router). Waarborg daarbij, dat de Modbus-
apparaten geen veranderbare IP-adressen bevatten maar altijd dezelfde IP-adressen (statische
DHCP).
Dit betreft ook Data Managers, die als slave-apparaten worden gebruikt.
Wanneer IP-adressen van Modbus-apparaten zijn veranderd, moeten alle apparaten opnieuw
worden gestart.
DHCP-server
In de modus DHCP-server wijst het laadpunt aan andere DHCP Client laadpunten in het netwerk
automatisch een IP-adres toe (toewijzing vindt stapsgewijs plaats in een bereik tussen
172.16.23.100 - 172.16.23.254; netwerkmasker 255.255.255.0;).
Het eigen IP-adres van de DHCP-server is 172.16.23.1 (=Standardgateway=DNS). Eventueel
noodzakelijke statisch geconfigureerde IP-adressen moeten buiten dit bereik liggen. Als de DHCP-
client laadpunten in het netwerk via de SIM-kaart van het DHCP-server laadpunt met de backend
moeten communiceren, moet de instelling WAN-router geactiveerd zijn.
9.5.2
Netwerk instellen via ethernet
De instellingen van het netwerkadres moeten met de verantwoordelijke IT-
administratie worden afgesproken.
Werkwijze:
1. Selecteer in de navigatiesectie [Netwerk].
58
EVC-Business-BE-nl-13
SMA Solar Technology AG
Bedieningshandleiding