BEDIENING
Instellingen
Werkingsgebied voor de warmtepomp
Bij een buitentemperatuur onder de ingestelde onderste wer-
kingsgrens voor de koeling (parameter GRENS KOELEN) wordt de
warmtepomp uitgeschakeld.
4.
Instellingen
De bediening gebeurt uitsluitend met de warmtepompmanager
WPM. De warmtepompmanager is in de als noodzakelijk toebe-
horen producten geïntegreerd (zie hoofdstuk "Installatie/toestel-
beschrijving/toebehoren").
f Houd rekening met de handleiding van de warmtepompma-
nager.
5.
Onderhoud en verzorging
Materiële schade
!
Onderhoudswerkzaamheden, zoals het controleren van
de elektrische veiligheid, mogen alleen door een instal-
lateur worden uitgevoerd.
Een vochtige doek volstaat om de kunststoffen en metalen on-
derdelen te verzorgen en te reinigen. Gebruik geen schurende
reinigingsmiddelen of reinigingsmiddelen met oplosmiddelen.
f Bescherm het toestel tegen stof en vuil tijdens de bouwfase.
Materiële schade
!
Houd de luchtafvoer- en luchttoevoeropeningen vrij van
sneeuw en bladeren.
Wij adviseren om periodiek een inspectie (actuele toestand vast-
stellen) en desgewenst een onderhoudsbeurt (gewenste toestand
herstellen) door een installateur te laten uitvoeren.
6.
Problemen verhelpen
Storing
oorzaak
Geen warm water
Het toestel heeft geen
beschikbaar of de
spanning.
verwarming blijft
koud.
De verwarming
De bivalentietemperatuur
wordt warm,
is te laag ingesteld.
maar de ruimten
worden niet tot
de gewenste
temperatuur op-
gewarmd.
Het gebouw is nieuw-
bouw en bevindt zich
in de droogfase (droog
wonen).
6
| WPL ACS classic
Oplossing
Controleer de zekeringen van de
huisinstallatie. Schakel de zeke-
ringen evt. opnieuw in. Wanneer
de zekeringen na inschakeling
opnieuw uitschakelen, waar-
schuw dan uw installateur.
Verhoog de bivalentietempera-
tuur tot bijv. 0 °C.
Verhoog de bivalentietempera-
tuur tot +5 °C.
Na 1 tot 2 jaar kan de bivalen-
tietemperatuur worden gereset
naar bijv. -3 °C.
Storing
oorzaak
Aan de buitenzij-
De warmtepomp onttrekt
de van het toestel
warmte aan de buiten-
en aan het lucht-
lucht om het gebouw te
rooster ontstaat
verwarmen. Daardoor
condensaat.
kan er dauw of rijp ont-
staan op de afgekoelde
behuizing van de warm-
tepomp ten gevolge van
het condenserende vocht
in de buitenlucht. Dit is
geen defect.
De ventilator
Bij buitentemperaturen
draait bij uitge-
onder 10 °C wordt de
schakelde com-
ventilator bij stilstand
pressor.
van de compressor re-
gelmatig met een heel
laag toerental gestart.
Hiermee wordt vermeden
dat de verdamper en de
ventilator door afgevoerd
water bevriezen of vast-
vriezen. Bij temperaturen
boven het vriespunt
wordt de tijd tussen twee
ontdooicycli vergroot en
zodoende de totale effici-
entie verbeterd.
Het toestel ge-
Aan het luchtrooster, aan
nereert ritmisch
de ventilatorschoepen of
krassende, ma-
de luchtgeleiding heeft
lende geluiden.
zich ijs afgezet.
Waarschuw de installateur, wanneer u de oorzaak niet zelf kunt
verhelpen. Om u nog beter en sneller te kunnen helpen, deelt
u hem het nummer op het typeplaatje mee. Het typeplaatje zit
vanaf de voorkant gezien aan de rechter- of linkerzijde van de
toestelbehuizing.
Voorbeeld van het typeplaatje
Montageanweisung beachten! Dichtheit geprüft!
1 Nummer op het typeplaatje
Oplossing
Bel uw installateur (zie hoofdstuk
"Installatie/probleemoplossing/
ventilatorgeluiden").
Made in Germany
www.stiebel-eltron.com
1