INStALLAtIE
Instellingen
Minimumvolumestroom wordt niet bereikt
Wanneer het debiet niet nageleefd wordt, moet u geschikte maat-
regelen treffen om het voorgeschreven debiet te bereiken.
f Open het verwarmingscircuit in een andere ruimte perma-
nent.
f Lees het huidige debiet af.
f Wanneer de minimumvolumestroom niet wordt bereikt, her-
haalt u de handelingsstappen.
f Stel het overstortventiel correct in.
12.2.3 Installaties met buffervat
f Gebruik het toestel in de verwarmingswerking.
f Stel de parameters in.
Parameters
MINIMAAL POMPVERMOGEN (INBEDRIJFSTELLING /
LAADPOMPREGELING / STANDBY / AANSTURINGSWIJZE)
MAXIMALAL POMPVERMOGEN (INBEDRIJFSTELLING /
LAADPOMPREGELING / STANDBY / AANSTURINGSWIJZE)
f Lees het huidige debiet af.
Parameters
WP WATERDEBIET (INFO / WARMTEPOMP / PROCESGEGEVENS)
f Vergelijk de waarde met de minimumvolumestroom (zie
hoofdstuk "Technische gegevens / Gegevenstabel).
Minimumvolumestroom wordt bereikt
Geen verdere maatregelen vereist.
f Reset de parameters naar de oorspronkelijke waarden.
Parameters
MINIMAAL POMPVERMOGEN (INBEDRIJFSTELLING /
LAADPOMPREGELING / STANDBY / AANSTURINGSWIJZE)
MAXIMALAL POMPVERMOGEN (INBEDRIJFSTELLING /
LAADPOMPREGELING / STANDBY / AANSTURINGSWIJZE)
Minimumvolumestroom wordt niet bereikt
f Controleer de planningsdocumenten van de verwarmingsin-
stallatie.
12.2.4 In koelwerking
Wanneer het buffervat in koelwerking wordt omzeild, moet de
controle van de volumestroom voor de koelwerking analoog met
de verwarmingsmodus gebeuren.
f Neem het hoofdstuk "Installaties zonder buffervat" in acht.
18
| WPL ACS classic
13. Instellingen
13.1 De stooklijn instellen
Het rendement van een warmtepomp neemt af naarmate de aan-
voertemperatuur stijgt. Stel de stooklijn zorgvuldig in. Te hoog
ingestelde stooklijnen doen de zone- en thermostaatkleppen slui-
ten, zodat het vereiste minimumdebiet in het verwarmingscircuit
mogelijk te laag is.
f Houd rekening met de handleiding van de warmtepompma-
nager.
Aan de hand van de volgende procedure kunt u de stooklijn correct
instellen:
- Thermostaatklep(pen) of zoneklep(pen) in een referentie-
ruimte (bv. woon- en badkamer) volledig openen.
Instelling
Het is aan te bevelen geen thermostatische kranen of
UIT
zonekranen te monteren in de referentieruimte. Regel
AAN
voor deze ruimten de temperatuur met behulp van een
afstandsbediening.
- Pas bij verschillende buitentemperaturen (bv. –10 °C en
+10 °C) de stooklijn zo aan dat in de referentieruimte de ge-
wenste temperatuur wordt ingesteld.
Richtwaarden voor het begin:
Parameters
Stooklijn
Regeldynamiek
Comfort-temperatuur
Als de kamertemperatuur te laag is in de overgangstijd (ca. 10 °C
buitentemperatuur), dan moet u in het menu van de warmtepomp-
Instelling
manager onder "INSTELLINGEN/VERWARMEN/VERWARMINGSCIR-
AAN
CUIT" de parameter "COMFORT TEMPERATUUR" verhogen.
UIT
Info
Wanneer er geen afstandsbediening is geïnstalleerd, leidt
een verhoging van de parameter "COMFORT TEMPERA-
TUUR" tot een parallelle verschuiving van de stooklijn.
Als de kamertemperatuur bij lage buitentemperaturen te laag is,
moet de parameter "STIJGING VERWARMINGSCURVE" worden
verhoogd.
Als u de parameter "STIJGING VERWARMINGSCURVE" hebt ver-
hoogd, moet u bij hogere buitentemperaturen de zoneklep of de
thermostaatklep in de referentieruimte op de gewenste tempe-
ratuur instellen.
Materiële schade
!
Verlaag de temperatuur in het volledige gebouw niet door
alle zone- en thermostaatkleppen dicht te draaien, maar
maak gebruik van de verlagingsprogramma's.
Als alles correct uitgevoerd is, kunt u het systeem op maximale
bedrijfstemperatuur verwarmen en nogmaals ontluchten.
Materiële schade
!
Let bij vloerverwarmingen op de maximaal toegelaten
temperatuur voor deze vloerverwarming.
Vloerverwarming
radiatorverwarming
0,4
0,8
25
50
20 °C
20 °C
www.stiebel-eltron.com