ONDERHOUD
Zekering
KAPOTTE ZEKERING
Als de zekering doorbrandt, wordt de
accu niet opgeladen als de motor
loopt. Controleer eerst het vermogen
van de aangesloten accessoires
voordat de zekering vervangen wordt.
WAARSCHUWING
• Gebruik geen zekering met een
afwijkend ampèrage.
Dit kan schade aan het
elektrische systeem en brand
veroorzaken.
• Koppel eerst de negatieve (–)
aansluiting van de accu los,
voordat u de zekering vervangt.
Als u dit niet doet kan er
kortsluiting ontstaan.
128
RESERVE ZEKERINGEN
(10 A, 15 A, 30 A)
DEKSEL ZEKERINGVAKJE
Zekering-
Waarde
nr.
40 A
Wisselstroomdynamo (regelaar gelijkrichter acculaden)
(1)
10 A
Brandstofpomp (hoge druk zijde)
(2)
10 A
Elektrische trim/kantelvertraging, hoofdrelais,
waarschuwingszoemer, controlelampje,
startmotorsolenoïdeschakelaar, elke meter
(3)
15 A
PGM-FI ECU, brandstofinjectoren, CKP-sensor 1,2
(4)
10 A
Datalinkstekker, verwarming HO2-sensor, kabel controlelampje
(5)
15 A
PGM-FI ECU, bobines
(6)
30 A
Verzamelzekering (zekeringen nr. 1, 3, 4, 5)
DEKSEL ACG-
ZEKERINGVAKJE
Aangesloten componenten
RESERVE ACG-
ZEKERING (40 A)
ACG-ZEKERING
(40 A)
ZEKERINGEN
(10 A, 15 A, 30 A)