7.
Stel het flitsvermogen (flits output, flitssterkte) in.
8.
Maak de foto.
Opmerking
Geef A, B of C op als flitsgroep van de ontvanger als u [Alle flitsers (geen afz.
bed.)] gebruikt. Er wordt niet geflitst als u D of E instelt.
Selecteer [Alle flitsers (geen afz. bed.)] in stap 5 als u meerdere ontvangers met
hetzelfde flitsvermogen (flits output, flitssterkte) wilt laten flitsen.
MULTI: Stroboscopische flits
Met de stroboscopische flits en een lage sluitersnelheid (sluitertijd) kunt u in één opname
continue beweging vastleggen.
Stel voor stroboscopisch flitsen het flitsvermogen (flits output, flitssterkte), het aantal flitsen
en de flitsfrequentie (aantal flitsen per seconde, equivalent aan Hz) in. Zie
opeenvolgende
flitsen" voor informatie over het maximale aantal opeenvolgende flitsen.
Selecteer [OK] na het instellen van het vermogen (output, sterkte).
Herhaal stap 3 en 4 om het flitsvermogen (flits output, flitssterkte) van
alle groepen in te stellen.
Elke groep flitst met het ingestelde flitsvermogen (flits output,
flitssterkte).
53
"Maximaal aantal