Inleiding De Speedlite zender ST-E10 is een zender voor draadloze flitsopnamen waarmee maximaal 5 groepen (15 eenheden) Canon Speedlites kunnen worden aangestuurd die draadloze opnamen met meerdere flitsers via radiotransmissie ondersteunen. Lezen vóór gebruik Lees eerst de Veiligheidsmaatregelen om problemen en ongelukken tijdens opnamen te voorkomen.
Instructiehandleiding De meegeleverde Instructiehandleiding bevat alle basisinformatie over de Speedlite zender. Handleiding voor ervaren gebruikers Complete instructies vindt u in deze Handleiding voor ervaren gebruikers. Ga naar de volgende website voor de meest recente Handleiding voor ervaren gebruikers. https://cam.start.canon/A004/...
Over deze handleiding Pictogrammen in deze handleiding Uitgangspunten Pictogrammen in deze handleiding Koppelingen naar pagina's met verwante onderwerpen. Waarschuwing om problemen met fotograferen te voorkomen. Aanvullende informatie. Tips voor het oplossen van problemen.
Uitgangspunten We gaan ervan uit dat u de camera, zender en flitser hebt ingeschakeld. De pictogrammen die in de tekst worden gebruikt om de knoppen, wieltjes en symbolen aan te geven, komen overeen met de pictogrammen die u op de zender, camera's en Speedlites aantreft.
Veiligheidsmaatregelen Zorg dat u deze veiligheidsmaatregelen leest om het product veilig te kunnen gebruiken. Houd u aan deze veiligheidsmaatregelen om te voorkomen dat de gebruiker van het product of anderen verwondingen of letsel oplopen. WAARSCHUWING Hiermee wordt gewezen op het risico van ernstig letsel of levensgevaar.
Aan de slag In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen voordat u draadloze opnamen kunt maken. • De zender bevestigen en loskoppelen • Inschakelen • Het cameramenu voor de zender openen...
De zender bevestigen en loskoppelen Bevestig de zender. Klik de bevestigingsvoet in de multifunctionele schoen. Zet de zender vast. Schuif de borgknop op de bevestigingsvoet naar rechts. Als u een klik hoort, is hij vergrendeld. Ontkoppel de zender. Druk op de ontgrendelingsknop, schuif de borgknop naar links en haal de zender van de camera.
Pagina 13
Voorzichtig Controleer of de zender goed is bevestigd op de camera. Als de zender los zit, kunnen er storingen optreden en kan de zender eraf vallen. Raak de contactpunten niet aan met uw vingers. Dit kan leiden tot corrosie. Gecorrodeerde contactpunten kunnen leiden tot een storing.
Het cameramenu voor de zender openen Automatische uitschakeling Zet de zender, die op de camera is bevestigd ( ), op < > ( Zet de aan/uit-schakelaar van de camera op < >. De zender wordt voorzien van voeding en < >...
Druk op de knop < >. Op het camerascherm verschijnt [Flits functie instellingen]. Opmerking Alle zenderfuncties worden vanuit dit cameramenu geconfigureerd. De instellingen van de zender worden opgeslagen, zelfs u deze loskoppelt van de camera. Als u de zender opnieuw bevestigt, zijn deze instellingen bewaard gebleven.
Draadloze flitsopnamen In dit hoofdstuk ziet u hoe u draadloze flitsopnamen maakt met radiotransmissie. Zie de systeemkaart ( ) voor de accessoires die nodig zijn voor draadloze flitsfotografie met radiotransmissie. Voorzichtig Handelingen die in dit hoofdstuk worden beschreven, zijn niet beschikbaar als de camera is ingesteld op de basisgebruiksmodus.
Het fotograferen met geavanceerde draadloze flitsverlichting vanuit meerdere flitsers is net zo eenvoudig als normale E-TTL II/E-TTL-autoflash-opnamen als u de zender gebruikt met een Canon Speedlite die als ontvanger draadloze opnamen met radiotransmissie ondersteunt. Het systeem is zo ontworpen dat de instellingen van de zender (transmitter) die op de camera is bevestigd, automatisch worden toegepast op de draadloos bediende Speedlite (ontvanger).
Automatisch flitsen met groepen ontvangers ( U kunt E-TTL II-/E-TTL-autoflash-opnamen met twee of drie groepen ontvangers maken, waarbij u de flitsverhouding (flitsvermogen (-sterkte) per flitser) naar wens kunt aanpassen. Daarnaast kunt u voor elke groep flitsers een andere flitsmodus instellen en gebruiken, met maximaal 5 groepen.
Opnamen met een eigen flitsmodus voor elke groep ( * Dit is slechts één voorbeeld van flitsmodusinstellingen. 5 groepen (A, B, C, D, E) (1) Autom. externe flitsmeting (2) E-TTL II (3) Handmatig flitsen (4) Handmatig flitsen (5) Handmatig flitsen...
Draadloze instellingen De zender instellen De ontvanger instellen Instellingen transmissiekanaal/ID draadloze radio < >-lampje Stel de zender (ST-E10) en ontvangers (flitsers) als volgt in op draadloze opnamen. De zender instellen Zet de zender, die op de camera is bevestigd ( ), op <...
Pagina 23
Controleer < >. Controleer of < > rood brandt. Druk op de knop < >. Controleer of op het camerascherm [Flits functie instellingen] verschijnt.
De ontvanger instellen Geef als ontvanger flitsers op die draadloze flitsopnamen met radiotransmissie ondersteunen. Raadpleeg de instructiehandleiding van de flitser voor informatie over het configureren van de ontvangerinstellingen.
Instellingen transmissiekanaal/ID draadloze radio Soms kan er sprake zijn van interferentie met andere draadloze systemen met meerdere flitsers die worden aangestuurd met radiotransmissie of met andere draadloze apparaten die radiogolven gebruiken. Om dit te vermijden, kunt u het transmissiekanaal en de ID van het draadloze radiosignaal wijzigen.
Pagina 26
Selecteer [Radiokanaal]. Stel een transmissiekanaal in. Selecteer [AUTO] of een kanaal van 1 tot 15 en selecteer vervolgens [OK]. Selecteer [ID draadloos radiosignaal].
Pagina 27
Stel een ID voor het draadloze radiosignaal in. Geef een nummer van vier cijfers op en selecteer vervolgens [OK]. Het < >-lampje gaat branden als er sprake is van communicatie tussen zender en ontvanger.
Pagina 28
< >-lampje U kunt de verbindingsstatus bepalen aan de hand van het < >-lampje. Status Beschrijving Actie Brandt Verbonden – Geen verbinding Controleer het kanaal en de ID Te veel eenheden Gebruik in totaal maximaal 16 zenders en ontvangers Knippert Storing Start de zender en ontvanger opnieuw op Voorzichtig...
ETTL: Volledig automatische draadloze flitsopnamen Automatisch flitsen met één ontvanger Automatisch flitsen met meerdere ontvangers In dit hoofdstuk worden de basishandelingen beschreven voor volledig automatische draadloze flitsopnamen met de ST-E10 die is bevestigd op de camera als zender voor draadloze aansturing van een flitser (ontvanger). Automatisch flitsen met één ontvanger Stel de flitser in als ontvanger.
Pagina 30
Controleer het kanaal en de ID. Als de transmissiekanalen en draadloze radio ID's van de zender en ontvanger verschillend zijn, stel ze dan hetzelfde in ( Positioneer de camera en de flitser. Positioneer ze binnen het bereik dat is aangegeven in Plaatsing en besturingsbereik.
Pagina 31
Controleer de verbinding en zorg ervoor dat de flitser is opgeladen. Controleer of het < >-lampje brandt. Wanneer de ontvangerflitser is opgeladen, knippert het AF-hulplicht met intervallen van circa 1 seconde. Het oplaadlampje op de zender brandt wanneer alle flitsers volledig zijn opgeladen.
Automatisch flitsen met meerdere ontvangers Gebruik meer ontvangers en flits ermee als één flitser als er meer licht nodig is of om heel simpel voor veel verlichting te zorgen. Voeg ontvangers toe en maak dan opnamen zoals beschreven in "Automatisch flitsen met één ontvanger"...
Geavanceerde opnamen met volledig automatisch draadloos flitsen Door dit draadloze systeem hoeft u de volgende functies niet in te stellen op ontvangers. Ze worden automatisch geconfigureerd op basis van de instellingen van de zender (transmitter). Flitsbelichtingscompensatie< > FEB< > Hogesnelheidssynchronisatie< >...
Pagina 34
Selecteer [Flitsbelichtingscompensatie]. Stel de waarde voor de flitsbelichtingscompensatie in. Selecteer [OK] na het instellen van de compensatie. "0.3" betekent stops van 1/3 en "0.7" betekent stops van 2/3. Zet de compensatiewaarde terug op "±0" als u de flitsbelichtingscompensatie wilt annuleren. Opmerking Over het algemeen kunt u het beste voor lichte onderwerpen een grotere belichtingscompensatie en voor donkere onderwerpen een kleinere...
Pagina 35
U kunt drie opnamen maken terwijl u automatisch het flitsvermogen wijzigt. Dit wordt FEB (Flash Exposure Bracketing) ofwel flitsbelichtingsbracketing genoemd. Druk op de knop < >. Selecteer [Flitsbelichtingsbracketing]. Stel het FEB-niveau in. Selecteer [OK] na het instellen van het FEB-niveau. "0.3"...
Pagina 36
Opmerking Nadat de drie opnamen zijn gemaakt, wordt FEB automatisch geannuleerd. Overweeg voordat u FEB-opnamen maakt om de transportmodus van de camera in te stellen op enkelbeeld en controleer of de flitsers zijn opgeladen. Als de transportmodus is ingesteld op continue opname, wordt de opname automatisch beëindigd na drie opeenvolgende opnamen.
Hogesnelheidssynchronisatie Met hogesnelheidssynchronisatie kunt u bij elke sluitertijd flitsopnamen maken. Dit is effectief wanneer u wilt fotograferen in de stand diafragmaprioriteit AE < > (open diafragma) met een onscherpe achtergrond op plekken zoals buiten bij daglicht. Druk op de knop < >.
Pagina 38
Voorzichtig Bij hogesnelheidssynchronisatie geldt: hoe korter de sluitertijd, hoe kleiner het effectieve flitsbereik. Opmerking < > verschijnt niet op het camerascherm als de sluitertijd (-snelheid) minder is dan de maximale sluitertijd voor flitssynchronisatie. Selecteer in stap 3 [Synchronisatie 1e gordijn] als u wilt terugkeren naar normale flitsopnamen.
Synchronisatie 2e gordijn Als u bij een lage sluitertijd (-snelheid) Synchronisatie 2e gordijn gebruikt, kunt u natuurlijke opnamen maken van bewegingssporen, zoals de lichten van een auto. De flitser flitst direct voordat de camera de opname afrondt (voordat de sluiter dichtgaat). Druk op de knop <...
Pagina 40
Opmerking Synchronisatie 2e gordijn werkt goed in de opnamemodus < > (bulb). Flitsers flitsen tweemaal in de flitsmodus [E-TTL II-flitsmeting]. De eerste flits is geen storing, maar een voorflits om het flitsvermogen (flits output, flitssterkte) te bepalen. Selecteer in stap 3 [Synchronisatie 1e gordijn] als u wilt terugkeren naar normale flitsopnamen.
FE-vergrendeling Fotograferen met FE-vergrendeling (FE = Flash Exposure, flitsbelichting) zorgt voor de juiste flitsbelichting over het aangegeven gebied van het onderwerp. Configureer FE-vergrendeling op de camera. Raadpleeg de instructiehandleiding bij de camera en de flitser voor informatie. Opmerking < > knippert op het camerascherm als met FE-vergrendeling geen geschikte belichting mogelijk is.
Meerdere zenders gebruiken U kunt twee of meer zenders instellen. Onder hetzelfde lichtarrangement (met dezelfde ontvangers) kunt u ook met andere camera's draadloze flitsopnamen maken. Hiervoor bevestigt u de zender op een andere camera. Voorzichtig Als het < >-lampje niet brandt, geeft dit aan dat de flitser nog niet is verbonden.
ETTL: Draadloze opnamen met meerdere flitsers en flitsverhouding Automatisch flitsen met twee ontvangergroepen Automatisch flitsen met drie ontvangergroepen Groepsbesturing Automatisch flitsen met twee ontvangergroepen U kunt de verlichtingsbalans (flitsverhouding) aanpassen met ontvangers onderverdeeld in 2 groepen, A en B. De totale hoeveelheid licht vanaf flitsgroepen A en B wordt automatisch geregeld voor een optimale standaardbelichting.
Pagina 44
Selecteer [Flitsgroep]. Voer stap 2-4 uit via de zender. Stel in op [A:B]. Selecteer [A:B] en vervolgens [OK].
Pagina 45
Stel de flitsverhouding A:B in. Stel de flitsverhouding A:B in en selecteer vervolgens [OK]. Maak de foto. De ontvanger flitst met de ingestelde flitsverhouding.
Automatisch flitsen met drie ontvangergroepen Als flitsgroepen A en B zijn ingesteld, kunt u groep C toevoegen om flitsopnamen met meerdere flitsers te maken. Zie "Groepsbesturing" voor een overzicht van de flitserbesturing. C is handig als u verlichting wilt waardoor het schaduwbeeld van het onderwerp wegvalt. Stel een flitser in als flitsgroep C.
Pagina 47
Stel in op [A:B C]. Selecteer [A:B C] en vervolgens [OK]. Stel de flitsverhouding A:B in. Stel de flitsverhouding A:B in en selecteer vervolgens [OK].
Pagina 48
Stel de belichtingscompensatiewaarde voor flitsgroep C in. Selecteer [OK] na het instellen van de compensatie. Maak de foto. Maak net als bij normale flitsopnamen de foto nadat u de camera hebt geconfigureerd.
Groepsbesturing Flitsgroep A U kunt meer ontvangers toevoegen als er meer of geavanceerd licht nodig is. Geef voor extra ontvangers eenvoudigweg de flitsgroep op (A, B of C) waaraan u licht wilt toevoegen. Er worden maximaal 15 ontvangers ondersteund. Als er bijvoorbeeld drie ontvangers zijn ingesteld voor flitsgroep < >, worden ze allemaal bestuurd als één flitser met groot vermogen (output, sterkte) in groep A.
M: Draadloze opnamen met meerdere flitsers en handmatig flitsvermogen MULTI: Stroboscopische flits In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u in de modus Handmatig flitsen draadloze opnamen met meerdere flitsers maakt. U kunt het flitsvermogen (flits output, flitssterkte) voor elke groep instellen op een waarde variërend van 1/1 (volledig vermogen) tot 1/8192 met stapjes van 1/3 stop.
Pagina 51
Stel de flitsmodus in op [Handmatig flitsen]. Selecteer [Handmatig flitsen] en vervolgens [OK]. Selecteer [Flitsgroep].
Pagina 52
Stel de flitsgroep in. Selecteer [Alle flitsers (geen afz. bed.)], [A:B] of [A:B:C] en selecteer vervolgens [OK]. • Selecteer [Alle flitsers (geen afz. bed.)] als u vanuit alle ontvangers met hetzelfde vermogen (output, sterkte) wilt flitsen. • Selecteer [A:B] als u het vermogen (output, sterkte) voor flitsgroepen A en B wilt instellen.
Stel het flitsvermogen (flits output, flitssterkte) in. Selecteer [OK] na het instellen van het vermogen (output, sterkte). Herhaal stap 3 en 4 om het flitsvermogen (flits output, flitssterkte) van alle groepen in te stellen. Maak de foto. Elke groep flitst met het ingestelde flitsvermogen (flits output, flitssterkte).
Pagina 54
Druk op de knop < >. Selecteer [Flitsmodus]. Stel de flitsmodus in op [MULTI-flits (stroboscoop)]. Selecteer [MULTI-flits (stroboscoop)] en vervolgens [OK].
Pagina 55
Selecteer een onderdeel. Selecteer het aantal flitsen (1), de frequentie (2) of het vermogen (output, sterkte) (3) en selecteer vervolgens [OK].
Pagina 56
Stel de waarde in. Selecteer [OK] na het instellen van de waarde. Herhaal stap 4–5 totdat frequentie, aantal en vermogen (output, sterkte) allemaal zijn geconfigureerd.
De sluitertijd (-snelheid) berekenen Bereken als volgt de sluitertijd die u op de camera instelt als u er zeker van wilt zijn dat de sluiter open blijft totdat alle stroboscopische flitsen zijn afgerond. Aantal flitsen ÷ flitsfrequentie = sluitertijd Als het aantal flitsen bijvoorbeeld is ingesteld op 10 (keer) en de flitsfrequentie op 5 (Hz), stelt u de sluitertijd in op minimaal 2 sec.
Pagina 58
Maximaal aantal opeenvolgende flitsen Als het aantal flitsen wordt weergegeven als "----" (streepjes), is het maximale aantal flitsen als volgt. Flitsvermogen (output, 6–7 8–9 sterkte) / Hz 1/16 1/32 1/64 1/128 1/256 1/512 1/1024 1/2048 1/4096 1/8192 Flitsvermogen (output, 12–14 15–19 20–50 60–199...
Gr: Opnamen met een eigen flitsmodus voor elke groep U kunt voor elke flitsgroep (maximaal 5: A, B, C, D en E) een eigen flitsmodus instellen en gebruiken. De flitsstanden die kunnen worden ingesteld zijn (1) E-TTL II / E-TTL autofflits, (2) handmatige flits en (3) automatische externe flitsmeting.
Pagina 60
Selecteer [Flitsmodus]. Stel de flitsmodus in op [Afzonderlijke groepen bedienen]. Selecteer [Afzonderlijke groepen bedienen] en vervolgens [OK]. De flitsmodus van de ontvanger wordt tijdens de opname automatisch ingesteld, bestuurd door de zender. Stel de flitsgroep van de ontvangers in. Stel dit handmatig op elke ontvanger in. Stel de flitsgroep (A, B, C, D of E) voor alle ontvangers in.
Pagina 61
Stel de flitsmodus in. Selecteer [Draadloze inst.]. De flitsmodus instellen Kies voor de geselecteerde flitsgroep [E-TTL II], [Manual flash], [AutoExtFlash] of [Uitschakelen].
Pagina 62
Het flitsvermogen (flits output, flitssterkte) en de flitsbelichtingscompensatiewaarde instellen Configureer de flitsfuncties die beschikbaar zijn in de flitsmodus. Stel voor [Manual flash] het flitsvermogen (flits output, flitssterkte) in. Stel voor [E-TTL II] of [AutoExtFlash] de benodigde flitsbelichtingscompensatiewaarde in. Herhaal stap 4 om flitsfuncties voor alle flitsgroepen te configureren. Voorzichtig Controleer voor de flitsmodus [AutoExtFlash] of de ontvangers automatische externe flitsmeting ondersteunen.
Zenderinstellingen wissen U kunt de standaardinstellingen voor draadloze opnamen terugzetten. Druk op de camera op de knop < >. Selecteer [Externe Speedlite besturing].
Pagina 64
Selecteer [Wis instellingen]. Selecteer [Wis flitserinstellingen] en vervolgens [OK]. De instellingen van de zender worden gewist en de flitsmodus wordt ingesteld op [E-TTL II]. Opmerking Als u de instellingen wist, worden de instellingen voor het transmissiekanaal, de ID van het draadloze radiosignaal en de gebruikersfuncties ( ) niet gewist.
Testflitsen via ontvangers Flitsers die zijn ingesteld als ontvanger kunnen worden gebruikt om met andere flitsers testflitsen te geven. Raadpleeg de instructiehandleiding bij de flitser voor informatie. Opmerking Als er meerdere zenders zijn, flitst de zender die als eerste is gestart.
Opnamen op afstand via ontvangers Flitsers die zijn ingesteld als ontvanger kunnen worden gebruikt om op afstand opnamen te maken. Raadpleeg de instructiehandleiding bij de flitser voor informatie. Voorzichtig U kunt niet fotograferen als automatische scherpstelling niet mogelijk is. We raden u aan de scherpstelmodusknop van de lens in te stellen op <...
Zenderfuncties instellen via de camera In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u zenderfuncties instelt vanuit het cameramenu. Voorzichtig Handelingen die in dit hoofdstuk worden beschreven, zijn niet beschikbaar als de camera is ingesteld op de basisgebruiksmodus. Stel de opnamemodus van de camera in op <...
Besturing via het menuscherm van de camera Instellingen voor zenderfuncties Instellingen beschikbaar bij [Externe Speedlite besturing] Gebruikersfuncties voor de zender instellen U kunt flits- en gebruikersfuncties instellen via het cameramenu. Zie de instructiehandleiding van de camera voor camera-instructies. Instellingen voor zenderfuncties Selecteer [Flits functie instellingen].
Pagina 69
Stel de functie in. Het instellingenscherm en de weergegeven opties variëren afhankelijk van de camera. Selecteer een optie en stel de functie in.
Instellingen beschikbaar bij [Externe Speedlite besturing] U kunt de volgende functies configureren. Beschikbare instellingen variëren, afhankelijk van de gebruikte camera en flitsmodus, de draadloze instellingen en andere voorwaarden. Functie Flitsen Inschak. / Uitschak. E-TTL balans Sfeerprioriteit / Standaard / Flitsprioriteit E-TTL II meting Eval (Gez.vrk.) / Evaluatief / Gemiddeld Cont.
Cont. flitsbest. Stel in op [E-TTL elke opn.] als u voor elke opname een flitsmeting wilt uitvoeren. Stel in op [E-TTL 1e opn.] als u bij continue opnamen alleen voor de eerste opname een flitsmeting wilt uitvoeren. Het flitsvermogen (flits output, flitssterkte) voor de eerste opname wordt toegepast op alle volgende opnamen.
Gebruikersfuncties voor de zender instellen U kunt vanuit het cameramenu gebruikersfuncties voor de zender instellen. De weergegeven informatie varieert afhankelijk van de camera die u gebruikt. Zie "Instellingen voor gebruikersfuncties" voor meer informatie over gebruikersinstellingen. Selecteer [Flitser C.Fn instellingen]. Selecteer bij [Externe Speedlite besturing] de optie [Flitser C.Fn instellingen].
De zender aanpassen In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u met de gebruikersfuncties (C.Fn) de zender kunt aanpassen. Voorzichtig Handelingen die in dit hoofdstuk worden beschreven, zijn niet beschikbaar als de camera is ingesteld op de basisgebruiksmodus. Stel de opnamemodus van de camera in op <...
Gebruikersfuncties instellen : Gebruikersfuncties Lijst gebruikersfuncties Alle gebruikersfuncties wissen U kunt de functies van de zender afstemmen op uw fotografievoorkeuren. De functies hiervoor worden gebruikersfuncties (C.Fn) genoemd.
Pagina 75
: Gebruikersfuncties U kunt vanuit het cameramenu gebruikersfuncties voor de zender instellen. De weergegeven informatie varieert afhankelijk van de camera die u gebruikt. Selecteer [Flitser C.Fn instellingen]. Selecteer bij [Externe Speedlite besturing] de optie [Flitser C.Fn instellingen]. Stel de gebruikersfunctie in. Selecteer het nummer van de gebruikersfunctie en stel de functie in.
Pagina 76
Wijzig de instelling. Selecteer een optie en vervolgens [OK].
Alle gebruikersfuncties wissen Selecteer in het cameramenu [Wis instellingen] en vervolgens [Wis alle SpeedliteC.Fn's] als u alle instellingen voor gebruikersfuncties wilt wissen.
Instellingen voor gebruikersfuncties C.Fn-03: FEB autom. annuleren U kunt instellen of u FEB wel of niet automatisch wilt annuleren nadat u drie opnamen met FEB hebt gemaakt. 0: Inschakelen 1: Uitschakelen C.Fn-04: FEB volgorde U kunt de FEB-opnamereeks wijzigen. 0: standaardbelichting, –: minder belichting (donkerder) en +: meer belichting (lichter).
Aanvullende informatie In dit hoofdstuk wordt het flitssysteem beschreven en een aantal veelgestelde vragen beantwoord. • ST-E10-systeem • Problemen oplossen • Specificaties...
Problemen oplossen Raadpleeg bij problemen met de zender eerst de onderstaande oplossingen. Als u hiermee het probleem niet kunt oplossen, neemt u contact op met uw leverancier of het dichtstbijzijnde Canon Service Center. Normale opnamen De flitser gaat niet aan.
Pagina 83
Foto's zijn onder- of overbelicht. Stel flitsbelichtingscompensatie in als het hoofdonderwerp er erg donker of erg licht uitziet ( Gebruik FE-vergrendeling als de foto een sterk reflecterend voorwerp bevat ( Met hogesnelheidssynchronisatie wordt het richtgetal (effectieve flitsbereik) kleiner naarmate de sluitersnelheid (-tijd) lager wordt. Verklein de afstand tot het onderwerp Flits niet met flitsgroep C naar het hoofdonderwerp gericht als u automatisch flitst met drie flitsgroepen (A, B en C) ( Flits bij opnamen waarbij voor elke flitsgroep een eigen flitsmodus is ingesteld niet met...
±3 stops in stappen van 1/3 of 1/2 stop ±3 stops in stappen van 1/3 of 1/2 stop Ondersteund Hogesnelheidssynchronisatie * Zie de Canon-website voor meer informatie over camera's die deze functie ondersteunen. Ondersteund Synchronisatie 2e gordijn * Zie de Canon-website voor meer informatie over camera's die deze functie ondersteunen.
45,5 x 37,8 x 53,6 mm Gewicht Gewicht (ongeveer) 48 g Gebruiksomgeving Bedrijfstemperatuur 0–45 °C / 32–113°F Bedrijfsluchtvochtigheid 85% of minder Alle bovenstaande technische specificaties zijn gebaseerd op testnormen van Canon. De productspecificaties en de vormgeving van het product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.