2.
Controleer het kanaal en de ID.
Als de transmissiekanalen en draadloze radio ID's van de zender en
ontvanger verschillend zijn, stel ze dan hetzelfde in (
3.
Positioneer de camera en de flitser.
Positioneer ze binnen het bereik dat is aangegeven in
besturingsbereik.
4.
Druk op de knop <
Op het camerascherm verschijnt [Flits functie instellingen].
5.
Stel de flitsmodus in op [E-TTL II-flitsmeting].
Selecteer [E-TTL II-flitsmeting] en vervolgens [OK].
De ontvanger wordt automatisch ingesteld op <
opnamen, bestuurd door de zender.
>.
30
).
Plaatsing en
> tijdens