10.3 Olie bijvullen
1.
Zorg dat de hydraulische cilinder of het gereedschap volledig
ingetrokken is.
2.
Controleer of de pomp uitgeschakeld is en het hydraulische circuit
volledig drukloos is. Zie paragraaf 8.0 voor meer informatie.
3.
Neem de netsnoerstekker van de pomp uit de wandcontactdoos.
4.
Koppel de hydraulische slang los van de pomp.
5.
Zet de pomp in de normale (horizontale) stand en controleer het
oliepeil met behulp van de oliepeilindicator. Bepaal aan de hand van
het schema in figuur 13 hoe veel olie bij benadering moet worden
bijgevuld.
6.
Plaats de pomp op een stevig, waterpas werkoppervlak met het
voorpaneel naar BOVEN gericht en het achterpaneel steunend op het
werkoppervlak. Zie figuur 12.
7.
Verwijder met een schone doek eventueel vuil uit de omgeving van de
aftap- en bijvulopening van het hydraulisch reservoir. Verwijder de plug
van de aftap- en bijvulopening.
OPMERKING
• Zie paragraaf 10.1 voor de oliespecificaties. Gebruik altijd nieuwe olie uit
een schone verpakking.
• Gebruik altijd een trechter bij het bijvullen van olie. Om te voorkomen
dat er olie wordt gemorst of dat de ontluchting van de pomp tijdens het
bijvullen wordt gehinderd, mag de buitendiameter van de trechterhals
niet groter zijn dan 12 mm [½ inch] en niet kleiner dan 6,3 mm [¼ inch].
Zie figuur 12.
• Voeg alleen olie bij wanneer de pomp op een vlakke ondergrond rust met
het voorpaneel van de pomp naar boven.
• Wanneer het maximale oliepeil is bereikt, wordt de olie via een interne
overloop geleid naar de concentrische openingen rond de aftap- en
bijvulopening. Stop onmiddellijk met het bijvullen van olie zodra er olie
uit deze openingen begint te stromen. Veeg de gemorste olie weg met
een schone doek.
• Tijdens het bijvullen van olie mag de pomp niet worden gekanteld of
verplaatst. Als u dit wel doet, wordt er teveel olie bijgevuld en zal er olie
lekken.
• Gemorste olie verwijderen en afvoeren conform de geldende regelgeving.
8.
Giet langzaam nieuwe olie in het reservoir via de aftap- en bijvulopening.
Ga door met gieten totdat er overtollige olie uit de concentrische
openingen rond de aftap- en bijvulopening begint te stromen. Dit geeft
aan dat het reservoir vol is.
(Up to bottom of air breather) FULL
VOL (tot aan de onderkant van de ontluchter)
0,5 QUART BIJVULLEN
1,0 QUART BIJVULLEN
1,5 QUART BIJVULLEN
2,0 QUART BIJVULLEN
2,5 QUART BIJVULLEN
EMPTY - ADD 3.0 QUARTS
3,0 QUART BIJVULLEN - LEEG
ADD 0.5 QUARTS
ADD 1.0 QUARTS
ADD 1.5 QUARTS
ADD 2.0 QUARTS
ADD 2.5 QUARTS
Figuur 13. Indicatie voor olie bijvullen
9.
Veeg na het bijvullen van olie de plug van de aftap- en bijvulopening
met een schone doek schoon en plaats de plug weer terug. Aandraaien
tot 17,6 - 21,7 Nm [13-16 ft-lb].
10. Zet de pomp in de normale (horizontale) bedrijfsstand met het
draaghandvat naar boven.
Trechter
(niet meegeleverd)
Plug van aftap- en
bijvulopening
Aftap- en
bijvulopening
Figuur 12. Olie bijvullen
11. Controleer de oliepeilindicator. Controleer of het oliepeil tot aan de
VOL-markering komt en of het reservoir niet te veel olie bevat. Zie
figuur 11.
• Als de pomp eerder met een zeer laag oliepeil is gebruikt of heeft gewerkt
tot het reservoir leeg was, voer dan de procedure voor prepareren/
ontluchten uit voordat u de pomp gebruikt. Zie paragraaf 10.5.
RESERVOIR AIR BREATHER
ONTLUCHTER OLIERESERVOIR
FULL (Up to bottom of air breather)
VOL (tot aan de onderkant van de ontluchter)
ADD 0.47 LITERS
0,47 LITER BIJVULLEN
0,95 LITER BIJVULLEN
ADD 0.95 LITERS
1,42 LITER BIJVULLEN
ADD 1.42 LITERS
1,89 LITER BIJVULLEN
ADD 1.89 LITERS
ADD 2.37 LITERS
2,37 LITER BIJVULLEN
ADD 2.84 LITERS - EMPTY
2,84 LITER BIJVULLEN - LEEG
15
Diameter 6,3 -12,7 mm
[1/4" - 1/2" ]
POSITIE VOOR BIJVULLEN
OPMERKING
Opmerking: Hoeveelheden
zijn bij benadering.