Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Bediening Van De Pomp; Ondersteuning Van De Last; Vrijgave Van Hydraulische Druk; Instellen Van De Overdrukklep - Enerpac E Series Handleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor E Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

7.5 Bediening van de pomp

• Houd de activeringsknop op de afstandsbediening ingedrukt om de
pompmotor te starten en de cilinder of het gereedschap te laten uitlopen.
• Wanneer de cilinder of het gereedschap voldoende is uitgelopen, laat u de
activeringsknop op de afstandsbediening los. De cilinder of het gereedschap
stopt onmiddellijk met uitlopen en de hydraulische vasthoudfunctie houdt de
cilinder of het gereedschap op zijn plaats. De pompmotor stopt.
• Houd de ontlastknop op de afstandsbediening ingedrukt om de cilinder of het
gereedschap in te trekken. De cilinder of het gereedschap begint onmiddellijk
met teruglopen en gaat door met teruglopen zolang de ontlastknop ingedrukt
is en de cilinder of het gereedschap nog niet volledig is ingetrokken.
• Als u de cilinder of het gereedschap wilt stoppen voordat de cilinder of
het gereedschap volledig is ingetrokken, laat u de ontlastknop op de
afstandsbediening los.
OPMERKING
• Zie paragraaf 6.3 en 6.4 van deze handleiding voor informatie over de
knoppen op de afstandsbediening en de functies van het stuurventiel.
• Voor een nauwkeuriger regeling van de terugloopsnelheid zijn mogelijk extra
opbrengstregelaars vereist (optionele accessoires: zie Enerpac-catalogus).
• Enkelwerkende cilinders of gereedschappen die niet met een retourveer zijn
uitgerust, moeten na volledige vrijgave van de druk mogelijk met de hand
worden ingetrokken.
• Hydraulische trekcilinders en trekgereedschappen worden ingetrokken
wanneer de activeringsknop is ingedrukt en lopen uit wanneer de ontlastknop
is ingedrukt (het omgekeerde van de gebruikelijke werking).

7.6 Ondersteuning van de last

WAARSCHUWING
Als u de volgende voorzorgsmaatregelen en instructies niet opvolgt, kan dit
ertoe leiden dat de last naar beneden komt en/of niet wordt ondersteund.
Als de last op personen terecht komt, kan dit leiden tot ongevallen met
dodelijke afloop of ernstig lichamelijk letsel.
• Na het voltooien van een hefprocedure moet de last altijd onmiddellijk worden
ondersteund met stutblokken, metalen steunpoten, krikken, hijsinrichtingen
of andere mechanische voorzieningen met voldoende capaciteit voor de last.
Vertrouw er niet op dat de pomphydrauliek een geheven last op zijn plaats
zal houden.
• Het stuurventiel van de pomp beschikt NIET over een veiligheidsblokkeerventiel.
Laat nooit personen aanwezig zijn onder een geheven last die alleen door de
hydrauliek van de pomp wordt gedragen.
• Mogelijk zijn aanvullende opbrengstregelaars (optionele accessoires)
benodigd om de cilinder(s) op zijn plaats te houden terwijl mechanische
lastdragers worden geïnstalleerd of verwijderd. Zie de Enerpac-catalogus
voor meer informatie.
• Hoewel in de meeste situaties de pomphydrauliek de last tijdelijk kan
vasthouden, moet u zich ervan bewust zijn dat een last die alleen door
de hydrauliek wordt gedragen, op elk moment onverwachts omlaag kan
bewegen of kan vallen als gevolg van een storing in de apparatuur of een
onbedoelde activering van bedieningselementen.
• Bij het duwen of scheiden van voorwerpen moet de last altijd met een
geschikte mechanische blokkeerinrichting worden beveiligd voordat
personen in de gevarenzone tussen de voorwerpen mogen werken of
aanwezig zijn. Vertrouw nooit op de hydrauliek om geduwde of gescheiden
voorwerpen uit elkaar te houden terwijl zich iemand binnen de gevarenzone
bevindt.

8.0 VRIJGAVE VAN HYDRAULISCHE DRUK

Laat de hydraulische druk ontsnappen door de ontlastknop op de
afstandsbediening ingedrukt te houden totdat de cilinder of het gereedschap
volledig is ingetrokken en de (niet meegeleverde) manometer een druk van nul
(0) bar/psi aangeeft.
Controleer altijd of de hydraulische druk volledig is ontsnapt voordat
u hydraulische slangen loskoppelt, hydraulische fittingen losdraait of
onderhoudswerk verricht. Alle in het hydraulische circuit aanwezige
manometers (niet meegeleverd) moeten een druk van nul (0) bar/psi aangeven.
Hydraulische slangen mogen niet stijf zijn. Er mogen geen andere aanwijzingen
van druk in het systeem aanwezig zijn.
In geval van stroomuitval of een pompstoring kan de hydraulische druk
handmatig worden vrijgegeven door de schroef van de overdrukklep van
de pomp volledig tegen de klok in naar de laagste stand te draaien, of door
gebruik te maken van de handbedieningsfunctie. Zie paragrafen 9.0 en 11.0
voor meer informatie.
OPMERKING
Als de pomp de hydraulische druk niet laat ontsnappen wanneer
u de ontlastknop ingedrukt houdt (terwijl de netvoeding aangesloten is), moet
u het gebruik van de pomp staken en de pomp door een erkend Enerpac
servicecentrum laten nakijken en repareren.

9.0 INSTELLEN VAN DE OVERDRUKKLEP

De maximale hydraulische druk van de pomp wordt door een
mechanische aanslag beperkt tot ongeveer 710 tot 745 bar
[10.300 to 10.800 psi]. Zorg dat de ingestelde druk van de overdrukklep
nooit hoger is dan de maximale werkdruk voor de gebruikte cilinder of het
gebruikte gereedschap. Het niet opvolgen van deze instructies kan leiden
tot ernstige storingen van de cilinder of gereedschap en de bijbehorende
componenten. Dit leidt mogelijk tot dodelijke ongevallen of ongevallen
met zwaar lichamelijk letsel.
De pomp heeft een instelbare overdrukklep die de systeemdruk onder
controle houdt. Deze klep is in de fabriek afgesteld op ongeveer
700 bar [10.000 psi]. De afstelling van de overdrukklep kan zo nodig door de
gebruiker worden aangepast, zoals beschreven in de volgende procedure.
1.
Controleer of de pomp uitgeschakeld is en het hydraulische circuit
volledig drukloos is. Zie paragraaf 8.0.
2.
Ontkoppel de hydraulische slang van de A-poort van de pomp.
3.
Pompen die zijn uitgerust met een ingebouwde drukmanometer:
Monteer een 3/8-inch NPTF-pijpplug op de A-poort van de pomp.
Handvast aandraaien. Draai vervolgens nog eens 1,5 tot 3 omwentelingen
aan of tot een aanhaalmoment van 54.2 Nm [40 ft. lb].
Pompen die NIET zijn uitgerust met een ingebouwde drukmanometer:
Plaats een manometer met een meetbereik van 0 tot 1000 bar
[0-15.000 psi] op de A-poort van de pomp. Zie figuur 9.
4.
Steek een platte schroevendraaier in de inkeping boven de
toegangsopening van de overdrukklep. Verwijder de beschermdop. Zie
figuur 10.
OPMERKING
Gebruik alleen een platte schroevendraaier van een geschikte
maat om de drukinstelling van de overdrukklep te wijzigen. De schroef van
de overdrukklep heeft aanslagen in de volledig linksom en volledig rechtsom
gedraaide posities. Om schade te voorkomen mag u geen kracht meer
uitoefenen wanneer de schroef een aanslag heeft bereikt.
5.
Steek de schroevendraaier in de toegangsopening van de overdrukklep.
Steek de schroevendraaier voorzichtig in de sleuf in de schroef van de
overdrukklep. Gebruik een zaklamp als er extra licht nodig is om de
schroef zichtbaar te maken.
6.
Start de pomp. Wacht tot de druk opgebouwd is.
OPMERKING
De pomp schakelt bij ongeveer 207 bar [3000 psi] automatisch
over van de eerste naar de tweede trap. Om onbetrouwbare werking en/of
heen en weer schakelen te voorkomen, mag de overdrukklep niet op een druk
tussen 200 en 214 bar [2900 to 3100 psi] worden ingesteld.
7.
Zo verhoogt u de instelling van de overdrukklep: Terwijl de pomp
draait en u de manometer in het oog houdt, draait u de schroef van de
overdrukklep LANGZAAM met de wijzers van de klok mee totdat de druk
toeneemt tot de gewenste waarde.
13
WAARSCHUWING

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Ep3304s

Inhoudsopgave