Bediening; Voor Het Inschakelen; Bedrijfsstanden Voor De Pomp; Ontluchten - Enerpac E Series Handleiding
Verberg thumbnails
Zie ook voor E Series:
- Gebruikershandleiding (24 pagina's) ,
- Handleiding (24 pagina's)
Inhoudsopgave
Advertenties
7.0 BEDIENING
7.1 Voor het inschakelen
1.
Controleer het peil van de hydraulische olie. Vul indien nodig olie bij.
Zie paragraaf 10.1.tot en met 10.3.
2.
Sluit de hydraulische slang aan op de pomp, zoals beschreven in
paragraaf 5.2.
3.
Sluit de pomp aan op een geschikte wisselstroombron met het juiste
voltage. De specificaties voor het ingangsvermogen zijn vermeld
op het gegevensplaatje van de pomp en worden ook beschreven in
paragraaf 2.1.
4.
Laat de lucht uit het systeem ontsnappen voordat u de pomp in
gebruik neemt. Zie de aanwijzingen in paragraaf 7.3.
5.
Controleer of alle hydraulische slangen, fittingen en koppelingen goed
vast zitten en er geen lekkages zijn.
7.2 Bedrijfsstanden voor de pomp
Tijdens het gebruik kan de pomp in de normale horizontale stand of verticaal
op het achterpaneel van de pomp worden gezet, zoals te zien is in figuur 7.
Zo nodig kan de pomp enigszins naar ACHTEREN worden gekanteld, op
voorwaarde dat de pomp voldoende wordt ondersteund zodat deze niet kan
verschuiven, vallen of omvallen.
OK
OK
Figuur 7. Toelaatbare bedrijfsstanden voor de pomp
Om olielekkage en/of schade aan de pomp te voorkomen:
• Gebruik de pomp nooit als deze op de rechter- of linkerkant ligt of
ondersteboven staat.
• Gebruik de pomp nooit terwijl deze voorover is gekanteld. Dit kan leiden
tot olielekkage en/of schade aan de pomp.
Zie figuur 8.
OK
Figuur 8. Bedrijfsstanden voor de pomp - NIET TOEGESTAAN
7.3 Ontluchten
Wanneer hydraulische componenten voor het eerst worden aangesloten,
kan er lucht in het systeem achterblijven. Voor een goede, veilige werking
moet u de cilinder of het gereedschap meerdere keren geheel laten uitlopen
en weer teruglopen, voordat de pomp in gebruik wordt genomen. Doe dit
terwijl de cilinder of het gereedschap onbelast is en terwijl de pomp zich
hoger bevindt dan de cilinder of het gereedschap.
Er zit geen lucht meer in het systeem zodra de cilinder of het gereedschap
soepel en gelijkmatig uitloopt en terugloopt.
OPMERKING
Als de cilinder of het gereedschap na enkele cycli nog niet
soepel werkt, voer dan de procedure voor prepareren/ontluchten van de
pomp uit. Zie paragraaf 10.5.
7.4 Voorzorgsmaatregelen
Als u zich niet aan de navolgende waarschuwingen en instructies houdt,
kan dit leiden tot ongevallen met dodelijke afloop of ernstig lichamelijk
letsel.
• Houd andere personen uit de buurt van het werkgebied terwijl de pomp
in werking is.
• Houd de cilinder of het gereedschap voortdurend in het oog. Wees altijd
gereed om de pomp onmiddellijk te stoppen zodra zich een probleem of
een potentieel gevaarlijke situatie voordoet.
• Indien mogelijk moet de pompsnelheid worden ingesteld voordat de
pomp ingeschakeld wordt. Aanpassingen van de snelheid tijdens het
gebruik moeten tot een minimum worden beperkt, zodat de operator zijn
volledige aandacht kan richten op de hef- of neerlaatprocedure.
• Omdat de tijd totdat de motor tot stilstand komt afhankelijk van de
belasting kan variëren, kan het zijn dat de cilinder of het gereedschap
niet onmiddellijk stopt zodra de operator de activeringsknop van de
afstandsbediening loslaat. De cilinder of het gereedschap kan nog een
klein stukje verder bewegen terwijl de motor wordt gestopt.
• Zet geen verdere druk op de cilinder of het gereedschap nadat de
maximale slag is bereikt.
12
WAARSCHUWING
Advertenties
Inhoudsopgave
